• Onderzoek naar overdracht corona door honden "zeer speculatief"

Onderzoek naar overdracht corona door honden "zeer speculatief"

Leestijd
3 minuten
Tot nu toe gelezen

Onderzoek naar overdracht corona door honden "zeer speculatief"

vr, 04/24/2020 - 11:37

Er zijn nieuwe gegevens nodig om eindelijk het mysterie van de oorsprong van SARS-CoV-2 op te lossen. De conclusie dat katten of honden betrokken waren als tussengastheer voor SARS-CoV-2 is zeer speculatief en mag niet als feit worden gepresenteerd, aldus wetenschappers.

Tien dagen geleden verscheen er een kort onderzoek in het tijdschrift Molecular Biology and Evolution, dat de suggestie wekte dat honden wel degelijk overbrengers kunnen zijn van het COVID-19 virus. Zeker in de Angelsaksische wereld werd dit al snel breed uitgemeten. Het ging om een onderzoek van de Chinees-Canadese wetenschapper Xia. Toch –zo stellen veel andere onderzoekers- moeten we heel voorzichtig zijn met de conclusies van het onderzoek.

Waar gaat het om.  Eerdere SARS-virussen (het huidige COVID-19 is een variant daarop) komen weliswaar oorspronkelijk van vleermuizen af, maar hebben voordat het de mens bereikte een tussengastheer gehad. SARS-CoV ging door civetkatten en MERS-CoV door kamelen, en de moleculaire structuur van SARS-CoV-2 (hetr huidige coronavirus)  suggereert dat het virus ook door een intermediair dier ging , maar wetenschappers weten nog niet welke.  Lang werd aangenomen da het ditmaal door een schubdier ging, maar andere wetenschappers voerden aan dat schubdier-coronavirussen veel verschillen vertonen met SARS-CoV-2, waardoor het onwaarschijnlijk is dat schubdieren de bron van infectie zijn .

Xiua vertelt in zijn paper (Extreme genomic CpG deficiency in SARS-CoV-2 and evasion of host antiviral defense) dat een tussengastheer die in staat is het virus snel te laten groeien aan bepaalde voorwaarden moet voldoen.  Hij onderzocht  de genetische code van SARS-CoV-2 en andere coronavirussen op een specifiek kenmerk dat bekend staat als een CpG-site, een sequentie van genetische code waarin het samengestelde cytosine (C) wordt gevolgd door het samengestelde guanine (G) . Het menselijke immuunsysteem ziet CpG-sites als een rode vlag, wat aangeeft dat er een invasief virus aanwezig is. Een menselijk eiwit genaamd ZAP klikt vast op de CpG-sites op de virale genetische code en helpt om de ziekteverwekker af te breken. De theorie is dan dat hoe minder CpG-sites, hoe minder kwetsbaar een virus voor ZAP zal zijn. 

Xia ontdekte dat SARS-CoV-2 minder CpG-plaatsen heeft dan de andere bekende coronavirussen die zich voor het eerst ontwikkelden bij dieren, waaronder SARS-CoV en MERS-CoV. Om te overleven en zich voort te planten, moet een ziekteverwekker als SARS-CoV-2 in wezen de moleculen bij de gastheer die voor immuniteit zorgen kunnen ontwijken. In dit geval zou het betekenen dat CpG-sites moeten worden verwijderd die ZAP-eiwitten zouden kunnen waarschuwen voor het virus.

Maar er is heel weinig onderzoek naar welke ZAP-eiwitten voorkomen bij dieren. Xia werkte dus achteruit,  op zoek naar coronavirussen bij dieren met lage CpG-waarden. Hij vond een coronavirus dat voornamelijk de darmen van de hond infecteert, en leidde daaruit af dat de darm van de hond voldoende ZAP-niveaus zou kunnen bevatten om de virale evolutie op deze manier te stimuleren. Hij concludeert “only genomes from canine coronaviruses (CCoVs), which had caused a highly contagious intestinal disease worldwide in dogs (Le Poder, 2011; Pratelli, 2006), have genomic ICpG and GC% values similar to those observed in SARS-CoV-2 and BatCoV RaTG13” en “canids, like camels, also have coronaviruses infecting their respiratory system (canine respiratory coronavirus or CRCoV belonging to BetaCoV).”

Dit klinkt heel plausible, maar let op. Afgezien van de lage CpG-niveaus, merkte Xia  geen andere genetische overeenkomsten op tussen SARS-CoV-2 en het hondencoronavirus, maar suggereert Xia alleen dat de darm van de hond de juiste omgeving zou kunnen bieden voor de ontwikkeling van dergelijke virussen. De nadruk is daarbij “zou kunnen bieden”, want elk hard bewijs ontbreekt nog. Integendeel, een ander recent onderzoek naar echte honden - geen computermodellen als Xia gebruikte - vond dat het virus  zich zeer slecht voortplant in honden, wat aangeeft dat honden een waarschijnlijke doodlopende weg zijn voor overdracht.  Xia betoogt ook dat CpG-niveaus in het spijsverteringskanaal van wilde honden een gunstiger replicatieplaats zouden zijn dan de longen, daarom is het eerdere onderzoek waaruit blijkt dat honden geen efficiënte transmitters via de luchtwegen waren mogelijk niet van toepassing. Oftewel, honden zouden het virus, dat bij mensen voornamelijk via de luchtwegen wordt voortgebracht, via de darmen (en dus de uitwerpselen) verspreiden. Xia suggereert dat het aan een persoon kan worden overgedragen als ze de ontlasting van de hond aanraken of als de persoon wordt gelikt of gebeten door een hond die onlangs zijn anus heeft schoongelikt.

Maar wereldwijs zijn andere onderzoekers op zijn zachtst gezegd sceptisch. “Een veel te snel getrokken conclusie” is de meest gehoorde boodschap.  Het virus zou door het eten van dieren ook niet worden overgedragen, alleen door het inademen van deeltjes bij het slachten.  En er zijn meer zoogdieren niet getest op het coronavirus dan wel. Tot slot stelt een wetenschapper “"Er is een kans van bijna 100% dat er maar één transmissie was - een overdracht van een dierlijke bron naar een mens die zich waarschijnlijk op een markt in China heeft voorgedaan. Het is maar één keer gebeurd en alle andere infecties bij mensen die zijn opgetreden, zijn afkomstig van die ene overdracht.”

dossier