Laat de moederhond altijd je pup kiezen, volgens de oude Grieken dan.
Honden, in de tegenwoordige tijd zijn ze bijna familie, maken ze een vast onderdeel uit van het gezin. Het kiezen van een pup, het verzinnen van een naam voor de pup, belangrijke beslissingen. Maar daarin zijn wij niet de eersten, want zelfs in voorchristelijke tijden, bij de oude Grieken, waren deze keuzes al van groot belang. En ze hadden er speciale methodes voor.
Toegegeven, wie nu bij een fokker een pup op oud-Griekse manier wil uitzoeken, zal beslist op weerstand stuiten van die fokker. Want volgens de (Romeinse) jachthondenexpert Nemesianus (283 na Chr.) was de methode niet helemaal diervriendelijk. In zijn gedicht Cynegetica, waarin hij het veelvuldig over de jacht heeft, beschrijft hij ook stap voor stap hoe je je hond moet fokken, opvoeden en trainen. Naast het benadrukken van het belang van allerlei verschillende rassen. Overigens, Nemesianus was een groot voorstander van de pure rashond:
In mating the tribes of dogs take heed that the breeds are fit and right suitable for one another. (...). So shall you mix the breeds aright; but far best of all it is that the breeds should remain pure, and those all hunters judge best. Those breeds are without number, and the form and type of them should be approximately these. The body should be long and strong and adequate; the head light and with good eyes; the eyes should be dark of sheen; the saw-toothed mouth should be long; the ears that crown the head should be small and furnished with membranes(...) Such are the dogs which should be arrayed for the swift chase of gazelle and deer and swift-footed hare.
Wat betreft de keuze van je pup, Nemesianus is er helder in: laat de moederhond kiezen. De methode is wat drastisch. Je haalt namelijk de pups weg bij de moeder, zet ze op een bepaalde plek en eromheen leg je een touw in olie gedrenkt. Dat steek je vervolgens aan. De moeder zal over de vuurring springen om haar pups te redden, maar kiest daarbij allereerst de beste pup. Oftewel, diegene die de moederhond als eerste uit het vuur haalt, is degene die je moet nemen.
Het trainen van de (jacht- en vecht)honden begint in het oude Griekenland rond een maand of twintig, maar de pup moet al wel direct een goede naam hebben.. Xenophon, een Griekse schrijver uit de vierde eeuw voor Christus, schreef erover in zijn werk Cynegeticus.
"Give the hounds short names, so as to be able to call to them easily. The following are the right sort: Psyche, Thymus, Porpax, Styrax, Lonché, Lochus, Phrura, Phylax, Taxis, Xiphon, Phonax, Phlegon, Alcé, Teuchon, Hyleus, Medas, Porthon, Sperchon, Orgé, Bremon, Hybris, Thallon, Rhomé, Antheus, Hebe, Getheus, Chara, Leusson, Augo, Polys, Bia, Stichon, Spudé, Bryas, Oenas, Sterrus, Craugé, Caenon, Tyrbas, Sthenon, Aether, Actis, Aechmé, Noës, Gnomé, Stibon, Hormé."
Deze namen staan vooral voor de kleur, kracht, geest of het gedrag van de honden. Sommige namen hebben de tand des tijds overleeft, vooral in de Anglosaksische wereld komen namen als Hebe Psyche voor honden nog voor. Moderne equivalenten van deze namen zijn er ook, denk dan aan Ecstasy (Chara), Blueskin (Oenas), Crafty (Medas), Hasty (Sperchon), Vigorous (Thallon), Impetus (Hormé), of Polus, oftewel "Rover." Xenophon noemde zijn eigen hond overigens Horme.
Lees ook: Let hier op bij het kopen van een pup
Honden konden ook in de oudheid grote status bereiken. Alexander de Grote noemde een stad naar zijn hond. Peritas (waarschijnlijk de Macedonische naam voor Januari) was vermoedelijk een molosser of een bulldog, maar sommigen spreken ook over een windhond. De stad Peritas moet overigens ergens in India gelegen hebben, de huidige locatie is onbekend. De afbeelding boven dit artikel, een mozaiek over de hertenjacht, zou de hond Peritas afbeelden.
Alexanders biograaf, Arrian, schreef rond 90 na Christus zijn eigen standaardwerk over jachthonden, de Kynēgetikos. De steeds bijna dezelfde namen zijn niet zo vreemd, en Arrion verwees graag naar zichzelf als "de tweede Xenophon" ook nog. Zijn boek omschreef hij ook als de tweede herziene uitgave.
Denken we nu dat honden destijds vooral gebruiksvoorwerpen waren, nee. Arrian beschrijf in zijn werk hoe je honden moet aaien, het hoofd strelen, zachtjes aan de oren moet trekken, en de hond moet aanspreken met vriendelijke woorden "goed gedaan". Tenslotte, aldus Arrian, vinden honden het fijn als ze geprezen worden, net als nobele mensen dat vinden.