Minister: geen verplichte cursus, gemeenten in the lead bij hoogrisicohonden
Bijtincidenten moeten worden voorkomen. Dat is Minister Carola Schouten eens met haar voorganger op het dossier, staatssecretaris Van Dam. “Ik wil benadrukken dat de houder als eerste verantwoordelijk is voor zijn hond. Om bijtincidenten te kunnen voorkomen dienen houders zo vroeg als mogelijk hierop te worden aangesproken, in ieder geval op het moment dat hun hond de eerste symptomen van afwijkend gedrag laat zien” zo schrijft ze vandaag in de “verzamelbrief dierenwelzijn”. ”Ik ben van mening dat de sleutel hiervoor bij gemeenten ligt. In dit kader wil ik gemeenten dan ook ondersteunen in hun aanpak om dit te bereiken. Hiervoor zal ik samen met de gemeenten een totaalpakket aan maatregelen opstellen, ieder vanuit eigen rol en verantwoordelijkheid.”
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) moet daarom nu een “barrièremodel en interventiekompas” gaan opstellen. Instrumenten om de problematiek en het effect van de maatregelen te analyseren. Zo kan bijvoorbeeld op basis van vroegtijdige signalen contact gezocht worden met de desbetreffende houder en afhankelijk van de situatie maatregelen getroffen worden die variëren van een waarschuwing tot en met strafrechtelijke maatregelen.
Ook komt Schouten met een beleidsmaatregel waarin ze de kennis en kunde die eigenaren van HR-honden moeten krijgen via een cursus nader gaat uitwerken. Die maatregel wordt opgesteld samen met de Hondenbescherming, Raad van Beheer en het Platform voor Professionele Diergedragsdeskundigen, de Nederlandse Vereniging voor Instructeurs in Hondenopvoeding en –Opleiding en de Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden en Certipet. “Gemeenten kunnen dan op grond van de APV deze cursussen in individuele gevallen aan houders gaan verplichten en aangeven.” aldus Schouten. De minister ziet niets in een landelijk verplichte cursus, in tegenstelling tot adviezen van o.a. diezelfde hondenbescherming.
In overleg met politie en gemeentes wil Schouten de registratie van bijtincidenten op uniforme wijze gaan bijhouden. Dat is op zich niets nieuws, gemeentes vragen hier al veel langer om. Alleen bestaat een dergelijke registratie tot nu toe niet. Deze registratie moet dan inzicht geven in welke hondenrassen nu veel (en met ernstig letsel) bijten.
“Verder vind ik het belangrijk dat er een wetenschappelijk onderbouwde lijst komt met genetisch risicovolle honden. Deze honden zijn niet per definitie gevaarlijk om te houden, maar op grond van de aangeboren kenmerken (zoals kaakstructuur, kaakkracht, doel waarvoor het dier gefokt is) zijn deze honden wel als genetisch risicovol te bestempelen.” Welke wetenschappelijke adviezen dan worden bijgehouden, die van bijvoorbeeld de RDA of juist die van de WUR die Amsterdam gebruikte, wordt niet duidelijk. “Gemeenten kunnen deze lijst gebruiken om samen met binnengekomen signalen via het laagdrempelig meldpunt, problematische hond/eigenaar combinaties eerder op te sporen en gerichte maatregelen te treffen.” aldus Schouten. Van een landelijke HR-lijst, verplicht voor alle gemeentes, lijkt dus vooralsnog geen sprake, al zullen gemeentes overwegend de landelijke lijst volgen.
Wel heeft Schouten aandacht voor de eigenaar, en wijt ze niet alles aan de “genenpoel”: “. Een hond die op de juiste wijze wordt opgevoed en goed wordt behandeld, zal weinig tot geen neiging hebben om abnormaal hondengedrag te vertonen.”
bron