(Her)ken uw teek...
Artikelen in Duitse kranten over de opkomst van nieuwe teken zorgen voor onrust, ook in Nederland. De stijgende gemiddelde temperatuur, de grotere mate waarin dieren reizen door Europa en daarbuiten, stuk voor stuk dragen ze bij aan de komst van dieren die we hier niet eerder zagen, en waarvan we sommigen ook liever niet zouden zien.
Dit artikel is in mei 2021 geactualiseerd met de meest recente verspreidingskaarten (maart 2021)
In Duitsland wordt vooral gewaarschuwd voor twee soorten teken, de Auwaldzecke, die we in Nederland kennen onder zijn Latijnse naam Dermacentor Reticulatus. Deze tekensoort voedt zich voornamelijk op dieren. Honden, katten, paarden, schapen en runderen zijn veelgenoemde slachtoffers van de Dermacentor Reticulatus. Maar ook mensen zijn soms een gastheer van deze teek. Van oorsprong is deze teek (een van de 702 soorten “harde” teken, de familie der Ixodidae. Deze “familie” heeft weer 14 kleinere families (genera). Dermancentor is er daar één van, met zelf ook weer 34 soorten (foto Dermacentor boven dit artikel).
Oorspronkelijk komt de teek uit warmere delen van Europa, Hongarije, Noord Italie en Oostenrijk. Maar sinds 1970 is de teek aan een pan-Europese opmars bezig. De eerste meldingen uit Duitsland stammen uit 1973 al, sinds 2005 wordt hij ook in Nederland aangetroffen. Het is een teek die de nodige ziektes overbrengt. Babesiose ( bij honden), maar ook Anaplasma phagocytophilum, Babesia caballi, Rickettsia raoultii en Theileria equi.
Vrouwelijke teken zijn tussen de 3,8 en 4,2 mm lang, volgezogen tot 10mm. De mannetjes zijn 4,2 tot 4,8mm lang.
De Dermancentor is goed te onderscheiden van de enige echt inheemse teek in Nederland, de Ixodus Ricinus ook wel Schapenteek genoemd. Dit is de teek die de ziekte van Lyme verspreidt, maar in het buitenland verspreidt deze teek ook andere ziektes zoals tekenencefalitis en het –minder vaak voorkomende- Human Granulocytic Ehrlichiosis (HGE). De verschijnselen hierbij bestaan uit koorts, hoofdpijn en spierpijn. Honden kunnen de ziekte van Lyme krijgen (borreliosis), veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi, B. afzelii, en B. garinii.
De teek is inheems in heel Europa, vooral in het noorden en oosten. Ook in Canada en het noorden van de Verenigde Staten is deze teeksoort geen onbekende. De schapenteek komt uit de familie der Ixodes, die maar liefst uit 246 verschillende soorten bestaat.
De Ixodus Ricinus bevindt zich vooral op plaatsen waar de luchtvochtigheid groot is, bijvoorbeeld op plekken met lage begroeiing. De volwassen mannetjes zijn 2.4–2.8 mm lang, de vrouwtjes 3,0 – 3,6 mm. Volledig gevoed kunnen ze 11mm lang worden.
Duitsland en Frankrijk
De teek waar nu in Duitsland zoveel ophef over is, is er eentje uit weer een andere familie, die van de Hyalomma. Opnieuw, net als de voorgaanden, een teek met een hard lichaam. De familie Hyalomma komt in Azie, Europa (vooral Zuid Europa) en Noord Afrika voor, de oorsprong ligt in Iran. De tekenfamilie wordt ook wel reuzenteek genoemd, omdat ze groter zijn dan de tot nu toe bekende teken hier. Ook hebben ze geen beschermend schild. Zelfs voor experts is het moeilijk om Hyalomma te herkennen, omdat ze in vaak zware omstandigheden leven. Hun meest herkenbare eigenschap zijn de poten met “banden” en het feit dat ze (zichtbare) ogen hebben. Het is de enige soort die ook in woestijnen voorkomt. Mede daardoor hebben ze weinig specifieke voorkeur voor welke gastheer ze zoeken, en komen ze veelvuldig op vogels en knaagdieren voor. De soort die we in Europa tegen kunnen komen is vooral de Hyalomma marginatum, één van de 27 soorten in deze familie. Deze soort, en de meeste overige uit deze familie, is als vrouwtje tussen de 4,5 en 6 mm lang, volgezogen kunnen ze de 20mm halen. Het mannetje is bij deze soorten kleiner, 4-4,5mm. Naast de “meest” voorkomende soort, de Marginatum, komen in Zuid Europa ook de Hyalomma anatolicum en de Hyalomma aegyptium voor.
De teek kan allerlei ziektes overbrengen. Daaronder ook ernstige tropische ziektes als de Krim-Kongokoorts. Ook dragen ze de rickettsia-bacterie, die o.a. vlektyfus kan veroorzaken. Siberische tekentyfus, Fièvre boutonneuse (hier is geen Nederlandse naam voor) en de inmiddels bekende Q-koorts kunnen ook worden overgebracht. Bij honden wordt –opnieuw- vooral Babesiose overgebracht.
Hyalomma is in 2019 voor het eerst een enkele keer waargenomen in Nederland, in 2020 werd de teek tot half augustus drie keer gezien, in Duitsland zijn er sinds 2006 enkele waarnemingen geweest. De eerste beschrijving, in Zuid Duitsland, was overigens bij iemand die net daarvoor uit Spanje was teruggekomen naar Duitsland. De teek is inmiddels ook mogelijk waargenomen in Frankrijk, Scandinavië en Engeland.
Ondanks dat het een van de meest verspreide soorten is, zien we in Nederland en België de Rhipicephalus sanguineus oftewel de hondenteek (nog) niet. De soort komt wel voor in het noorden van Duitsland en veelvuldig in Frankrijk. En verder in alle Europese landen langs de Middellandse zee. Ook in het warmere zuiden en oosten is het een veelgeziene “gast”. In volgezogen toestand is de larve blauw van kleur. De roodbruine nimf heeft 8 poten en is in volgezogen toestand donkergrijs van kleur. Een volwassen dier heeft ook 8 poten en is roodbruin van kleur en in volgezogen toestand blauwgrijs. Het is ongeveer 8 mm lang. Het is een parasiet die voornamelijk op honden voorkomt, maar kan ook op andere gastheren parasiteren, waaronder de mens. De hondenteek is een potentiële drager van verschillende ziekteverwekkers, waaronder Coxiella, de veroorzaker van Q-koorts en Rickettsia en vormt voor zowel mens en dier een potentieel gevaar.
De Rhipicephalus-familie kent overigens ca. 75 soorten, het merendeel daarvan leeft in Afrika. Alleen de R. Bursa, ook wel “Bruine Oorteek” genoemd, komt ook voor in Europa, in Spanje, Portugal, delen van Griekenland, Kroatië, Albanië en (Aziatisch) Turkije. Ook deze teek kan de Krim-Kongokoorts overbrengen.
Overig Europa
Alhoewel het merendeel van de (veel voorkomende) tekensoorten in Europa zich vooral in warmere gebieden ophoudt, kennen we in vooral Finland, Rusland en de Baltische staten ook de Ixodes persulcatus oftewel Taiga-teek. Een direct broertje van de schapenteek, alhoewel deze zo mogelijk nog wat meer enge ziektes kan overbrengen. De teek lijkt zich vooral noordelijk en oostelijk uit te breiden.
Meer zuidelijk vinden we ook nog de Ornithodoros, vooral n Spanje, Portugal en een klein stukje van Italië. Dit is de enige vertegenwoordiger van de zogenaamde “zachte” teken, de familie der Argasidae, de andere grote familie van teken. Ze missen het harde scutum (dekschild) dat aanwezig is in de harde teken (Ixodidae). De gnathosoma (of capitulum, de monddelen dragende structuur) bevindt zich aan de onderkant van het lichaam van het dier en is niet gemakkelijk zichtbaar, terwijl in de Ixodidae de gnathosoma naar voren uitsteekt vanuit het lichaam. De familie Argasidae bevat 193 soorten, hoewel de samenstelling van de geslachten minder zeker is.
De Ornithodoros (aardig weetje, bij deze familie is er geen verbinding meer tussen het middelste deel van het lichaam en het achterste, waardoor ze, simpel gezegd, niet meer kunnen poepen). Welke specifieke soort in Europa voorkomt is lastig, vermoedelijk meerdere. De Ornithodoros moubata zou in ieder geval drager zijn van de Afrikaanse Varkenskoorts, een ziekte die helaas g zijn opmars (weer) maakt in Europa, vooral onder wilde zwijnen. In Belgie brak de ziekte uit eind 2018, waardoor ook gewone varkens moesten worden geruimd., ook in Oost europa komen steeds meer vermeldingen. Hoe ernstig het uit kan pakken, in China wordt de varkensveestapel op dit moment gedecimeerd door massale uitbraken van de ziekte, ook onder vleesvarkens.
Maar ook voor mensen en honden kan Ornithodoros een ziektemaker zijn, diverse aandoeningen, waaronder opnieuw koorts veroorzaakt door de Borrelia-bacterie.
Uiteindelijk leven er dus minder dan 10 tekensoorten “inheems” in Europa, waarvan er tot nu toe slechts 2 in Nederland en België voorkomen. Ook staan er een paar voor de grens, zonder deze al overgestoken te hebben. En alhoewel elke teek zijn eigen –soms dodelijke- ziekte met zich meedraagt, is het aantal gevallen van dergelijke ziektes nog relatief laag. Dat wil echter niet zeggen dat we er al te gemakkelijk mee om moeten gaan, want zelfs al is Lyme, via onze inheemse teek, wellicht niet dodelijk, het is een uiterst vervelende aandoening die feitelijk nooit meer overgaat.
Het veelvuldig reizen –met de hond- naar andere streken, de import van honden uit het Oosten of het Zuiden, het draagt naast de klimaatverandering en de reguliere migratie van dieren (trekvogels) allemaal bij aan een grotere kans op soms heel uitheemse, maar vaak ernstige ziektes. Wie reist met zijn hond, of honden in het (verre) buitenland adopteert, zal zich van deze risico’s bewust moeten zijn en de noodzakelijke bescherming in acht nemen. Anderzijds, een enorme reden tot paniek is er zeker ook nog niet. Tenslotte is de teek, in welke vorm dan ook, een van de oudst levende diersoorten op deze planeet. En hoe “goed” de mens ook is in het uitroeien van soorten, de teek zal daar beslist niet bij zijn…
Het kaartmateriaal courtesy of: European Centre for Disease Prevention and Control and European Food Safety Authority. Tick maps [internet]. Stockholm: ECDC; 2019. Available from: https://ecdc.europa.eu/en/disease-vectors/surveillance-and-disease-data/tick-maps
Foto's teken (m.u.v. dermacentor): Wikipedia commons. Foto Dermacentor van de auteur, Portugal 2019