• Kortsnuithonden, veel vaker ziek dan anderen

Kortsnuithonden, veel vaker ziek dan anderen

Leestijd
3 minuten
Tot nu toe gelezen

Kortsnuithonden, veel vaker ziek dan anderen

wo, 03/29/2017 - 19:22

Ze zijn schattig, en enorm populair. In de VS en Engeland hebben ze zelfs de jarenlange meest favoriete hond, de Labrador, (bijna) van zijn troon gestoten, en ook in Nederland en België is de opmars van de kortsnuit schier onstuitbaar. Franse Bulletjes, Mopshonden, Lhasa Apso, Shih Tzu, maar ook de grotere formaten als de Boxer, Mastiff, Engelse Bulldog en de Bullmastiff, kortom, de brachiocephalen.

En ja, het is bekend dat juist deze kortsnuithonden vaker last van hun luchtwegen hebben. Het Brachiocephaal Obstructief syndroom, fraaie woorden voor een gehemelte dat de luchtpijp van de hond bijna dichtdrukt en een tong die nauwelijks in de bek past, obstructies waardoor het dier een leven lang ademnood heeft, komt veelvuldig voor. Wie een schedel van een kortsnuit bekijkt ziet ook waarom. De neus is weliswaar korter geworden, om niet te zeggen bijna platgeslagen, het verhemelte is nog gewoon op “oerlengte”, en steekt dus veel verder de keel in, om daar de luchtpijp dicht te drukken (ietwat simpel weergegeven, maar daar komt het wel op neer).

ogen

Ook de tong verkort niet gelijk met de voorsnuit en past daarom moeilijker in de kleiner geworden mond. Goede fokkers weten dit, en proberen daarom vooral te fokken met dieren die niet aan BOS lijden, of kijken voorzichtig naar iets langere neuzen. Helaas, zij die willen profiteren van de hype die nu aan de gang is voor dit soort honden zal het weinig deren, immers, een niet gering deel van de eigenaren vindt het oh zo schattig dat hun hondje luidruchtig snurkend door het leven rolt, en bij temperaturen boven de 15 graden niet verder dan 50 meter kan lopen zonder compleet buiten adem te zijn.

Het is echter nog veel erger, zo blijkt uit een Amerikaans onderzoek naar honden dat tussen 2007 en 2015 werd gehouden. Want kortsnuithonden zijn niet alleen veel ongezonder op het gebied van hun luchtwegen, ook op een groot aantal andere ziektes doen ze het stukken slechter dan hun meer langsnuitige mede-honden. Lichaamscondities die feitelijk los staan van neuslengte, en dus daar niet rechtstreeks mee verbonden zijn.

huid

Voor het onderzoek werden de gegevens gebruikt van 1.27 miljoen honden die bij één van de A

merikaanse verzekeringsmaatschappijen verzekerd zijn. Daarbij zaten 24 kortsnuitrassen, met in totaal 184.000 kortsnuithonden. Iets meer dan 1 miljoen honden in het onderzoek had dus een normale (mesocephaal) tot lange snuit (dolichocephaal). In het Amerikaanse onderzoek werden specifieke ademhalingsgerelateerde klachten er van te voren uitgehaald.  

De overige klachten en aandoeningen werden zo veel mogelijk per orgaan gegroepeerd. En daaruit bleek dat ook andere aandoeningen veel vaker bij brachiocephalen voorkomen dan bij honden met een “normale”snuit. Zo bleek corneal ulcer, zweren op het netvlies, bij bijna 7% van de kortsnuithonden voor te komen, tegen 1,4% van de honden met normale snuit. Conjunctivitus, ontstoken slijmvlies in de ogen, komt bij bijna 11% van de brachicephalen voor tegen 7,8% van de andere rassen. De oorzaak van deze toegenomen incidentie van oogaandoeningen ligt grotendeels in de schedelvorm, relatief klein, waardoor de ogen meer naar buiten worden gedrukt en ze daardoor vatbaarder zijn voor beschadiging en aandoeningen.

 

darmen

Ook huidaandoeningen zijn veel frequenter bij honden uit de brachiocephale groep dan bij de overige honden. Pyoderma (zweren die ontstaan na beschadiging van de huid), Otitis externa (oorontsteking van het buitenoor), allergische dermatitis, ontstekingen van de anaalklieren, goedaardige huidcarcinomen, maar ook kwaadaardige huidkanker, en schimmelinfecties, in alle gevallen zijn de kortsnuithonden slechter af. Vaak ontstaan deze problemen doordat de brachiocephale honden ook een overmaat aan huid hebben, met diepere huidplooien waarin parasieten, schimmels en andere vervelende aandoeningen makkelijker “nestelen”.

Ook de spijsvertering van brachiocephalen doet het minder. Bekend is dat de honden vaker last hebben van winderigheid, waarschijnlijk door de schokkerige eetgewoontes die ze –ingegeven door chronisch ademtekort- moeten hanteren. Bij klachten van het maag-darmkanaal zijn de verschillen met normale honden weliswaar kleiner dan bij andere ziektes, maar desondanks opvallend.

iintern

Hartruis, onregelmatige hartslag (een hond hoort onregelmatig regelmatig te zijn, maar hier gaat het om echt onregelmatig), longaandoeningen (pneumonia), maar ook oververhitting (hyperthermia) geeft opnieuw een negatief beeld voor de honden met de platte snuiten. Gewrichtsaandoeningen (patella luxatie, hernia’s) vormen ook een veel groter probleem voor dit type hond dan voor een hond met lange(re) snuit. Tenslotte zijn er de gebitsproblemen, die ontstaan doordat de kortsnuiten over het algemeen een ondervoorbeet hebben. Doordat de neus korter is buigt de onderkaak omhoog om het gebit passend te krijgen, iets dat overigens niet altijd lukt. Door de slechte passing kan eten een ware uitdaging worden: het knipgebit dat honden van nature hebben is bij de meeste kortsnuiten niet meer functioneel waardoor eten op z’n zachtst gezegd een uitdaging kan zijn. De opgebogen onderkaak geeft de honden wel het soort uiterlijk dat bijvoorbeeld bulldoggen paradoxaal genoeg voor sportclubs een geliefde mascotte maakt.

gewrichten

Volgens de onderzoekers moet er dus een nieuwe discussie op gang komen, die verder gaat dan alleen de bekende ademhalingsproblematiek en de veel te kleine neusgaten. Doorgaan met het ongebreideld fokken met deze honden tast de kwaliteit van leven van heel veel honden aan, en zal veel te veel eigenaren veroordelen tot hoge veterinaire kosten.

Alle afbeeldingen m.u.v. foto: onderzoek
©2017 Veterinary Pet Insurance Company and Nationwide. 17VET4475

Originele onderzoeksverslag (publieksversie)

 

dossier