Kleine honden banger voor dierenarts
Angst voor de dierenarts, leuk is het niet, maar honden kunnen er last van hebben. En, zo blijkt uit een recent Australisch onderzoek, of een hond angstig is om de spreekkamer in te lopen, hangt nauw samen met een aantal vaste factoren. Het soort hond, de soort activiteiten die de hond uitvoert, maar ook waar hij vandaan komt, het speelt allemaal een rol. Bovendien moeten we niet vergeten dat de angst voor de dierenarts grote gevolgen kan hebben, soms voor de gezondheid van de dierenarts of assistent (bange honden kunnen bijten), maar zeker ook voor de hond, als zijn eigenaar besluit hem maar wat minder vaak naar de dokter te brengen.
Petra Edwards, School voor Dier- en Diergeneeskunde aan de Roseworthy Campus van de Universiteit van Adelaide voerde het onderzoek uit. Het onderzoek werd online gedaan onder een groot aantal hondenbezitters, die het gedrag van hun hond evalueerden via de C-Barq-methode. In dit geval werden gegevens verkregen uit een enorme steekproef die het gedrag van 26.555 honden beschrijft. Van te voren wisten de eigenaren hoe angst er uit kon zien. Dit omvat: “vermijd oogcontact, vermijding van het gevreesde object; gehurkt of ineenkrimpend met de staart omlaag of tussen de benen gestoken; jammeren of janken, bevriezen en beven of trillen. ”
Opvallend is dat meer dan de helft van de honden bang is voor de dierenarts, 41% vertoont milde tot matige angst, maar liefst 14% is doodsbang voor een bezoekje aan de dierenarts. 55% in totaal is dus bang.
Het ras van de hond blijkt daarbij een voorspellende factor. In Australië maakt men uiteraard gebruik van een andere dan de FCI-indeling, maar groep 9 honden, de toy-groep, vertonen het vaakst angst. Op een opvallende tweede plaats komen de kruisingen en de Hounds, de jagende honden. “utility dogs” (waakhonden, trekhonden) oals Newfoundlander, Mastiffs, Dobermann etc. waren het minst vaak bang, net als honden in de gundog-groep (Retrievers, staande honden).
Maar er zijn meer factoren van belang. Werkende honden, showhonden en honden die vaker ingezet werden voor de fok bleken weinig bang te zijn voor de dokter. Juist honden die vooral een bankhangend bestaan hebben, waar niets mee gedaan wordt, waren veel angstiger.
De eerste weken blijken ook bepalend. Honden van fokkers (geen broodfokkers!) bleken weinig angst te hebben, maar “dierenwinkelhonden” (broodfok) en honden uit toevalsnestjes bij de buurman en dergelijke waren daarentegen juist wel weer bang. Ook voormalig zwerfhonden en honden die uit een asiel waren gehaald vertoonden meer angst dan honden die gewoon rustig bij een goede fokker vandaan kwamen.
Woont de hond alleen in huis, of met andere (oudere) honden? In dat laatste geval zijn ze minder vaak bang, de solo-hond is banger.
Size does matter, hoe groter de hond, hoe minder bang. En omgekeerd, kleine hondjes bleken juist weer vaker bang. Ook of het het eerste hondje van iemand is, of iemand al vele jaren honden heeft, speelt een rol. Het “eerste” hondje is veel vaker bang, al is dit mogelijk de perceptie van de eigenaar. Maar ook of een hond gecastreerd is, en de leeftijd waarop, is een voorspellende factor. Honden met een castratie wegens gedragsproblemen bleken het angstigst.