Rashonden, steeds meer vraag maar aanbod stokt...
Het gaat enerzijds goed met de stamboomhond. De vraag naar een rashond (al varieert dit per ras) is groter dan ooit. Ruim 60% van de fokkers geeft aan dat de vraag groter is dan het aanbod binnen zijn ras. Maar helaas, anderzijds loopt het aanbod niet parallel mee. En nee, dat heeft niets met gezondheid te maken. Opnieuw neemt in 2018 het aantal geboren en ingeschreven stamboomhonden af. Dat blijkt uit de jaargegevens van de Raad van Beheer.
Werden er in 2017 nog 36.333 honden in het stamboek bijgeschreven (exclusief import), in 2018 daalde dat naar 34.793, ruim 1500 minder. En daarmee wordt het laagste punt sinds 2006 bereikt. Ondanks dat nesten soms pas een jaar later terugkomen in de telling (waardoor bijvoorbeeld 2017 laag uitkwam) en de afgelopen 3 jaar de aantallen redelijk gestabiliseerd leken, is er dit jaar een echte daling waar te nemen.
Dit artikel is een premium-artikel,beschikbaar voor abonnee's van ons blad en website-abonnee's. Het vervolg van dit artikel kunnen abonnees lezen.
Wilt u toegang, kijk dan hier voor de mogelijkheden
Deze daling heeft zich pas de laatste maanden van 2018 ingezet. Ruwweg een kwart van de in Nederland nieuw geboren of ingevoerde honden is een hond met stamboom (niet-erkende rassen daargelaten, die hebben andere dan FCI-stambomen). Daarbij gaan we uit van cijfers van 2015, die een jaarlijkse vervangingsbehoefte zien van 150.000 honden. Dit percentage is over de hele linie maar verschilt sterk per ras. Kijken we strikt naar ons eigen nationaal erfgoed, de Nederlandse rassen, zien we ook een daling, van 1916 pups naar 1837 pups, bijna 80 pups minder.
Bij de rassen in de top 10 zien we weinig verandering, de top 5 blijft zelfs geheel gelijk. De Labrador Retriever, Golden Retriever, Duitse Herdershond, Berner Sennenhond en Rhodesian Ridgeback blijven bovenaan. Waarbij de Golden Retriever en de Ridgeback in aantal licht groeien overigens, en de Duitse Herder zelfs hard achteruit gaat. Nog altijd op een derde plek, maar met een daling van bijna 18% in het aantal geboren pups.
Het aantal jonge Dashonden (ruwhaar) neemt eveneens flink af, en de Dashond wordt daardoor ingehaald door de Franse Bulldog. Alle dashond variëteiten samen zijn nog steeds goed voor meer dan 2.000 pups per jaar totaal. De Franse Bulldog neemt qua stamboomhonden wel toe, maar niet zo extreem als in sommige ons omringende landen. Als laatste moet de Boxer in de top tien van de 9e naar de 10e plaats, en wordt deze gepasseerd door de Engelse Cocker Spaniël.
Kijken we naar de rassen die het sterkst dalen ten opzichte van het langjarig gemiddelde, dan vinden we daar bovenaan de Duitse Herder, gevolgd door de Engelse Bulldog (logisch gezien de fokgeschiktheidskeuringen van de afgelopen jaren, waardoor het ras het bij de stamboomhonden moeilijk kreeg, en de daling dus voorspelbaar is) , Chihuahua, Staffordshire Bull Terriër en Berner Sennenhond. Enkele rassen stijgen wel t.o.v. het langjarig gemiddelde. De Australian Shepherd het hardst, gevolgd door de Havanezer, Rhodesian Ridgeback, Rottweiler en de Mechelse herdershond. Een ereplaats bijna voor de Jack Russel Terrier, die met 20% steeg ten opzichte van vorig jaar, en met 499 pups het hoogste aantal in 13 jaar bereikte.
Dan de blik even op ons immaterieel erfgoed, onze Nederlandse rassen. De meeste pups zien we bij de Stabijhoun, gevolgd door het Kooikerhondje en de Drentsche Patrijshond. Desondanks nemen de geboortes ten opzichte van het langjarig gemiddelde overal af. De nummer 4, de Nederlandse Schapendoes, is de grootste daler. Bijna 100 pups minder dan in 2017 (met dit jaar 186 pups). De Hollandse Herdershond korthaar nam in 2018 wel iets toe, en ook langjarig. Dat geldt ook voor het Markiesje gelukkig. De Wetterhoun is wel iets gedaald maar lijkt in het algemeen stabiel. Geboorteaantallen voor de Saarlooswolfhond (39) en de Ruwharige Hollandse herder (17) zijn triest. Op deze manier lijken deze rassen langzamerhand van de kaart te verdwijnen. Maar, we moeten niet vergeten dat het outcrossprogramma bij de Saarlooswolfhond gaande is, zodat we daar hopelijk wel een kentering kunnen gaan zien.
Van een kleine 160 rassen (toegegeven, hier zitten ook enkele rasnamen bij die officieel zijn gewijzigd en daardoor sowieso niet meer meetellen) is er zelfs geen enkele pup geboren. Vaak kleine, onbekende rassen waar al jaren geen pups meer geboren zijn in Nederland. Toch moeten we er wel een paar noemen die tot 2017 wel voor pups zorgden. De Fila Brasileiro, de Noorse Elandhond, de Griffon Bruxellois en de Pumi.
Het zijn natuurlijk –vandaar de keuze voor het langjarig gemiddelde, relatieve aantallen. Sommige rassen verdubbelden te opzichte van 2017, maar dat gaat vaak om heel kleine –maar niet minder de moeite waard zijnde- rassen.
Wat kan nu de reden zijn, hebben de “adopt don’t shop” campagnes dan zo’n invloed, gaan we massaal voor de ‘gezonde’ kruising? “Nee”, aldus de Raad van Beheer “de vraag naar stamboomhonden stijgt zelfs.” De campagnes voor een stamboomhond ‘uit een goed nest’ met bekende afstamming lijkt te werken. Alleen, het aantal fokkers daalt licht, mogelijk door leeftijd, maar mogelijk ook door de regeldruk. Want goede fokkers worden met zoveel (vaak kostbare) regels geconfronteerd dat dit het fokken enorm duur en stressvol maakt. Nieuwe fokkers weten door de bomen het bos niet meer te vinden en worden daarom kopschuw. Fokken de –nog altijd- 4.000 fokkers van stamboomhonden misschien ook iets minder? En zij wiens behoefte vooral financieel is, zetten de honden wel zonder stamboom af, in 2018 zagen we al een paar keer hoe. Immers, de consument koopt uiteindelijk toch wel. Dan maar zonder stamboom, en in dat gat duiken wellicht enkele gewone, voorheen stamboomfokkers, maar grote broodfokkers en Oost-Europese criminele handelaren weten dit gat nog beter uit te buiten.
Door het gebrek aan stamboompups wordt ook de wachtlijst langer, en uit eerder Dogzine-onderzoek bleek al dat de gemiddelde, al beter onderlegde, pupkoper twee maanden toch wel lang genoeg vind om op een nieuwe hond te wachten. En dus ook uitwijkt naar de broodfok, het buitenland of een ander, eenvoudiger verkrijgbaar ras. Natuurlijk, de vraag naar rassen zal onderling verschillen, iemand die een als ingewikkeld ras bekend staat nest heeft, raakt deze wellicht niet net zo snel kwijt als de Labrador-fokker, die meestal al voor de dekking een volle orderportefeuille heeft. Ook zal negatieve publiciteit rondom rassen invloed op de vraag hebben, alhoewel de kortsnuiten als de Franse Bull en Mopshond nog altijd groeien in populariteit. Ook met stamboom.
Dalend daarentegen zijn wel de rassen boven wie het “aanlijn- en muilkorfgebod” hangt, de hoogrisicohonden, de “vechthonden” in populair taalgebruik. Met name de Staffordshire Bull Terriër verliest over de jaren veel terrein, maar ook alle andere (qua populatie grotere) rassen leveren in. Enige uitzondering, de Miniatuur Bull Terriër, die licht aan aantal wint. We kunnen hieruit natuurlijk niet concluderen wat er gebeurt. Gaan fokkers het zonder stamboom doen? Stoppen de fokkers er gewoon mee, al dan niet door de strengere regelgeving en de mogelijk ophanden zijnde maatregelen?
De Raad van Beheer kondigde aan tijdens de nieuwjaarsreceptie meer op fokkers in te zetten, met hulp en advies. En dat lijkt hard nodig. Het zou zonde zijn als we straks “zonder” rashondenfokkers, bevlogen mensen meest, met liefde en aandacht voor het ras, zouden komen te zitten. Wellicht voor alle fokkers een reden om elkaar met raad en daad bij te staan, en de trots op de rashond te laten terugkeren.
Bijzondere rassen gaan langzamerhand verloren. Niet alleen in Nederland overigens, wereldwijd zien Kennelclubs hun nationaal erfgoed onder druk komen. Zeker werkhondenrassen zouden in een aantal landen sterk achteruit gaan omdat mensen vaker voor “populaire” rassen kiezen. Maar daarover binnenkort meer.