Meer grasaar-problemen mede door maaibeleid gemeentes
Grasaren, het lijkt wel of we, in ieder geval onze honden, er steeds meer last van krijgen. Tegelijkertijd wordt er in veel gemeentes steeds minder intensief gemaaid. Oftewel, het bermgras blijft langer staan. Dogzine vroeg zich af of er een mogelijk verband was tussen het maaibeleid en de grotere last van grasaren en hield een online enquête. En daaruit blijkt dat er inderdaad een verband is, hoe minder intensief een gemeente maait, hoe vaker mensen last hebben van grasaren op de hond. Het verschil is statistisch significant.
Dit artikel is een premium-artikel,beschikbaar voor abonnee's van ons blad en website-abonnee's. Het vervolg van dit artikel kunnen abonnees lezen.
Wilt u toegang, kijk dan hier voor de mogelijkheden
Grasaren, oftewel de zaadknoppen van wild gras, bestaan natuurlijk al langer. De wereld kent ruim 8.000 soorten gras, dat van Antarctica tot op de evenaar verspreid is. We kennen gecultiveerde grassen, ons gazonnetje, eetbare grassen (haver, gerst, kortom, alle graansoorten zijn gewoon varianten in de grasfamilie) en de wilde grassen. Vooral die laatste soorten kennen de zaadknoppen die vaak –niet altijd- met weerhaakjes zijn uitgerust. Die weerhaakjes nestelen zich in de vacht van de hond, en door hun bouw kunnen ze maar één kant op, vooruit. Huid houdt ze daarbij niet tegen, de grasaar kruipt zelfs onder de huid en dringt zo het lichaam in. Omdat het een “vreemd object” is voor het hondenlijf, zal het gaan ontsteken, een natuurlijke afweerreactie, maar voor ons en de hond geeft het ellende. Niet zelden een –dure- operatie, zie ook dit artikel met een video van een dergelijke operatie.
Meer aandacht
De aandacht voor, en wellicht dus ook het aantal grasaren, lijkt elk jaar groter te worden. Tussen 2000 en 2005 zien we hooguit 50 keer de term grasaar gekoppeld aan hond langskomen in Google (pagina’s kunnen natuurlijk verwijderd zijn), in de jaren daarop neemt het volop toe. Steeds meer dierenartsen waarschuwen online, en dit jaar ook via Social Media de dierenpolitie.
Uit onze enquête blijkt ook dat bijna de helft van de online respondenten (n-=289 in totaal) meer grasaren bij de hond tegenkomt dit jaar, 47,8%. Laten we de mensen weg die het niet weten, dan is dat percentage zelfs ruim 71%. Natuurlijk, de grotere aandacht voor grasaren zorgt er ook voor dat mensen het vaker controleren, of er in ieder geval meer van weten, iets wat het aantreffen van grasaren inderdaad zal verhogen.
Het bijen-dilemma
Tegelijkertijd zien we ook dat van de 289 mensen die de enquête invullen, (11 mensen uit België, 276 uit Nederland, 2 van buiten dit gebied) een ruime meerderheid aangeeft dat hun gemeente minder vaak de grasmaaiers laat rijden. Bijna 60% van alle gemeentes laat het in ieder geval langer doorgroeien. Slechts 2,1% van de gemeentes maait iets vaker, 17% maait niet. Dat maaibeleid heeft vaak een financiële achtergrond, maaien is duur, veel gemeentes hebben hun eigen dienst groenvoorzieningen opgeheven en huren externe aannemers in, en sinds 2008 zijn de gemeentelijke financiën er –zeker in Nederland- niet rooskleuriger op geworden. Bezuinigen dus. Tegelijkertijd kwamen uit kringen van natuurdeskundigen geluiden over de grote teruggang in het aantal insecten, vooral bijen. Natuurclubs drongen aan op meer ecodiversiteit, oftewel meer bloeiende planten, en wie elke twee weken het gras tot biljartlaken maait zal ook die bermbloeiers weghalen. Een ander argument voor gemeentes om minder vaak te maaien –het komt goed uit- is dus “red de insecten". In de gemeente Haarlem drukte Mw. Wisse, een raadslid van de PvdA het zo uit vorig jaar “Dank u wel. Over vergelijking beeldkwaliteit versus beestjes. Biodiversiteit gaat over het voortbestaan van de mens zelf. (…). Dus als je daar tussen zou moeten kiezen, dan moeten de beestjes echt winnen. Dat zou ik de wethouder willen meegeven. En het is denk ik ook een kwestie van smaak en gewenning. Wilde.. in plaats van strakke grasvelden, mooie wilde bloemenakkers. Het kan veel mooier zijn, ook. Ik denk dat je dat moet uitleggen, waarom biodiversiteit belangrijk is. En dat mensen het uiteindelijk misschien zelfs wel mooier vinden dan die grasveldjes waar we, ecologisch gezien, niet zoveel aan hebben."
Nu zou dat uitgroeien van de gecultiveerde grassoorten waar gemeentes ooit de bermen mee volzaaiden nog niet eens zo ernstig zijn, dat is geen wild gras. Maar uit onze bossen en velden waaien altijd ook die zaden van wilde grassen mee. Ook komen ze met onze honden, kleding, wilde dieren enzovoort mee, tenslotte, die gemene weerhaakjes zijn voor wilde grassen niets anders dan zorgen voor het voortbestaan en de verspreiding van de soort. Een zaadje nestelt zich in het gemeentegras, of uw eigen grasveld, en groeit daar uit. Zolang er gewoon gemaaid wordt en het gras niet in bloei komt nauwelijks een probleem (tenzij u erg precies op uw grasveld bent), want de zaadknoppen ontstaan pas als het gras is uitgebloeid.
Tot enkele jaren geleden waren de gemeentelijke grasvelden ook die keurige biljartlakens, waar je dus ecologisch gezien weinig aan hebt. Maar, minder maaien betekent meer bloeien, en meer zaden. Meer zaden betekent elk jaar meer wilde grassen, en dus nog meer zaden. Tuinkenners weten dat de enige manier om wild gras uit je gazonnetje weg te halen het compleet wegsteken van de hele graspol is. Oftewel, de wilde grassen in onze gemeentelijke veldjes blijven totdat we ze ofwel asfalteren, ofwel volledig omploegen, afgraven en opnieuw inzaaien met cultuurgras, om dat dan vervolgens weer tot een biljartlaken te maaien en te houden. De kans daarop is –me alle aandacht voor biodiversiteit en de nog altijd lastige gemeentelijke financiën, nagenoeg nul.
Toch blijkt onomwonden uit de enquête dat het vaker aantreffen van grasaren direct gelinkt kan worden aan het gemeentelijk maaibeleid. Als we een Chi-kwadraattoets loslaten op de uitkomsten (waarbij we de mensen die “weet niet” hebben ingevuld weglaten, blijkt de P-waarde ruim onder het toeval te liggen met 0.00005994. Oftewel, het is geen toeval dat er meer grasaren worden aangetroffen als de gemeente minder maait, er is een oorzaak-en-gevolg gevonden.
Raadsvragen
Voor veel gemeentes is dit een nieuw fenomeen, maar wel één waar steeds meer aandacht voor komt. Inwoners met honden gaan klagen. Haarlem was er in 2018 al een voorbeeld van, een hondeneigenaar zei in dezelfde vergadering al “En ik zou graag willen, dat er daar fatsoenlijk onderhoud gepleegd wordt. Als ik daar loop, met mijn honden, dan zitten daar allemaal grasaren. En u wilt niet weten, ik zal u de foto’s besparen, wat voor ontstekingen dat teweeg kan brengen.” In Rijswijk heeft een lokale partij, Rijswijks belang, raadsvragen gesteld (die nog op beantwoording wachten):
- “Bent u op de hoogte dat er veel Grasaren groeien om dit moment in Rijswijk?
- De groei voornamelijk is langs groenstroken en gebieden waar Rijswijkers hun hond mogen laten loslopen?
- Bent u verantwoordelijk voor het onderhoud langs deze stroken en gebieden?
- Deelt u onze mening dat de toegewezen (42) losloop gebieden voor honden ook “veilig” horen te zijn?
- Zo nee, waarom niet?
- Welke actie gaat u nemen om er voor te zorgen dat de toegewezen stroken en gebieden weer “ veilig” worden voor onze trouwe viervoeter?
- Bent u bereid om actief inwoners te informeren over de Grasaar en de mogelijke verschrikkelijke gevolgen daarvan?
Bovendien hebben de eerste eigenaren aangekondigd de gemeente aansprakelijk te zullen stellen. De gemeente heeft immers zorgplicht: “De gemeente heeft een zorgplicht naar haar inwoners en moet er daarom voor zorgen dat de openbare weg en openbare ruimte veilig zijn. Een goed onderhouden weg en stoep zijn de verantwoordelijkheid van de gemeente en het is haar taak om daarvoor te zorgen.(bron: B&O Letselschade).
Aansprakelijkheid
Echter, die aansprakelijkheid lijkt er dus wettelijk wel te bestaan, maar diezelfde wetgever heeft gemeentes allerlei ontsnappingsmethodes aangereikt. Zo moet de gemeente wel op de hoogte zijn van de situatie, en de tijd hebben gekregen om hier iets aan te doen. Te laten maaien dus. Bovendien, het hoeft ook niet perfect te zijn, en een gemeente die aantoont geen geld te hebben voor dit soort onderhoud komt ook vaak met de schrik vrij.
Bovendien moet het slachtoffer ook aantonen dat de schade (de dierenartsrekening) daadwerkelijk geleden wordt door de nalatigheid van de gemeente. Wie zijn auto-as breekt door een kuil, of zijn been breekt door een stoeptegel, kan dit met een foto redelijk gemakkelijk aantonen. Voor een grasaar wordt dit stukken lastiger, tenslotte, die kan ook tijdens het wekelijkse rondje op de hei (daar is niemand verplicht te maaien) opgelopen zijn, of zelfs in een slecht onderhouden achtertuin. Je controleert tenslotte niet na elke twee meter uitlaten of er een grasaar op je hond zit. En zelfs bij het struikelen over tegels erkent de rechter hooguit in 1 op de 10 gevallen de schade aan het slachtoffer, veel vaker komt de gemeente er genadig vanaf. Samenvattend, wie de dierenartsrekening bij de gemeente indient, moet minimaal over een goede rechtsbijstandverzekering beschikken, en een heel lange adem.
Controle
Dus rest de hondeneigenaar eigenlijk niets anders dan de hond veel te controleren of te sparen voor de dierenarts. Vooral als de hond langharig is, want langharige honden hebben, zo blijkt uit de Dogzine-enquête, vaker meer last van grasaren (opnieuw significant). Desondanks komen grasaren ook bij stok- en kortharige honden voor dus controle helpt ook daar. Het merendeel van de respondenten, 83%, controleert minimaal een maal per dag, 5% wekelijks. 17% controleert ofwel als ze denken dat er aanleiding voor is (hond likt veel op bepaalde plek, ze hebben net in hoog gras gelopen etc), of controleert (nog) niet.
NB: De onderzoeksresultaten zijn afkomstig uit een online enquête onder 289 respondenten. Dogzine claimt NIET dat dit een wetenschappelijk verantwoorde enquête is of dat de enquête onder een representatief gedeelte van de hondenbezitters is gedaan.