• Gemeenten: bedenktijd en recht op terugbrengen van dieren

Gemeenten: bedenktijd en recht op terugbrengen van dieren

Leestijd
1 minuut
Tot nu toe gelezen

Gemeenten: bedenktijd en recht op terugbrengen van dieren

do, 06/22/2017 - 15:11

36 gemeentes hebben vandaag gezamenlijk een brief gestuurd aan de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken, waaronder dierenwelzijn nu eenmaal resorteert.  Naast verplicht chippen van katten en de mogelijkheid tot het verbieden van dieren in commerciële zaken als kerststallen, kameelritjes en circussen - ook de “toegestane” dieren - valt vooral het recht van teruggave op in de voorstellen van de gemeentes.

Concreet schrijft de Amsterdamse wethouder Ivens dit:  “Goede voorlichting van de verkoper van een dier aan de klant is van belang om een bewuste keuze te kunnen maken voor de aanschaf. Die bewuste keuze begint bij goede voorlichting, onder andere over de herkomst van een dier, de kosten van (medische) verzorging en de manier waarop een dier gehouden moet worden. Het is gewenst dat er voldoende bedenktijd wordt aangehouden voordat een dier wordt aangeschaft. Op die manier worden impulsaankopen voorkomen. Wij vragen om een verdere aanscherping van de wettelijke eisen aan verkoop van dieren in bouwmarkten, tuincentra en dierenwinkels. Dat geldt in het bijzonder voor de verkoop van puppy’s en kittens in dierenwinkels, waar de wettelijk verplichte socialisatie onvoldoende van de grond komt.”

Op zich niets mis met de gevraagde opties. En dat Ivens laat weten ook het recht van teruggave te willen bepleiten is prima. Immers, goede fokkers van honden –bij katten weten we het niet- zullen uit zichzelf dit al minimaal aanbieden of zelfs verplicht stellen, juist om een asielbestaan voor hun zorgvuldig gefokte pups te voorkomen. Bovendien, wie een pup bij een goede fokker koopt, heeft er meestal al een flinke bedenktijd op zitten, met wachtlijsten en al.

Voor de dierenwinkelpup -voor zover die nog bestaat- en de pup van de broodfokker of handelaar ligt dat ongetwijfeld straks lastiger. Immers, een broodfokker heeft werkelijk niets aan een pup die met vier of vijf maanden terug komt. Een teruggaveplicht betekent hooguit het recht op (al dan niet gedeeltelijke) teruggave van het geld aan de koper (al moeten we die bereidheid afwachten), de pup zal er beslist niet beter op worden. Een pup van vier maanden is voor de handelaar en broodfokker onverkoopbaar, want niet klein en schattig genoeg. Weinig mensen zullen hier missen wat er dus met de teruggegeven pup gebeurt.

Kortom, in beginsel een mooi verhaal, maar uiteindelijk lijken ook hier weer de dieren het slachtoffer te worden van een goedbedoeld initiatief. Handhaving zal hier weinig uithalen. Hooguit meer dode honden in de vriezer en in ongemerkte graven in het bos.

De brief is ondertekend door:

Burgemeesters van Amersfoort, Uden Vlissingen, Waalwijk, Werkendam, 
Wethouders van Apeldoorn, Bergen, Beverwijk, Bodegraven-Reeuwijk, Breda, Castricum, Drimmelen, Ede, Eemnes, Eindhoven, Emmen, Groningen, Haaksbergen, Heemskerk, Heiloo, Hilversum, Huizen, Lansingerland, Noordwijk, Rotterdam, Son en Breugel, Stichtse Vecht, Tiel, Tilburg, Utrecht, Velsen, Wageningen, Waterland, Woerden, Zuidhorn.

 

foto: Laurens Ivens-fotgraaf Mirande Phernambucq

dossier