7 van de 10 Bulldoggen hebben Heupdysplasie
Heupdysplasie, een term die iedere hondenliefhebber met enige angst vervuld. Als er één ding is wat een fokker of eigenaar niet wil is een hond met heupdysplasie.
Oftewel, een vorm van artritis aan de heupen. Het LICG omschrijft het als " Een aandoening die helaas regelmatig bij honden voorkomt, is heupdysplasie (HD). Dysplasie betekent "abnormaal gevormd zijn". In dit geval gaat het om het heupgewricht dat verkeerd gevormd is, zodat de onderdelen niet goed op elkaar passen. Dat geeft pijn en problemen bij het lopen. Heupdysplasie is, net als elleboogdysplasie, in een zekere mate erfelijk. Heupdysplasie is volgens de nieuwste inzichten voor ongeveer 10% een erfelijk bepaalde aandoening. HD-vrije ouders kunnen pups krijgen die wel HD ontwikkelen. Andersom kunnen uit ouders met HD ook HD-vrije pups geboren worden. De kans op het laatste is echter een stuk kleiner.
De overige, ongeveer 90%, oorzaken zijn dus zogeheten milieu-oorzaken. De belangrijkste daarbij zijn voeding; honden die teveel te eten krijgen -vooral grotere rassen- ontwikkelen vaker HD. Ook speelt het percentage calcium in de voeding een rol. Overbelasting, vooral tijdens de groei, is ook van invloed. Het bekende trapklimmen (of liever het afdalen van de trap) bij pups op te jonge leeftijd is wel de bekendste.
In Nederland wordt -bij rashonden- heupdysplasie in gradaties A (geen heupdysplasie) tot E (ernstige afwijkingen) aangegeven. Onderzoek bij gespecialiseerde dierenartsen (röntgen) wordt opgestuurd naar door de Raad van Beheer geaccrediteerde beoordelaars. In de Verenigde Staten is het de OFA (Orthopedic Foundation for Animals) die de beoordeling doet (overigens kunnen ook Nederlandse foto's daar worden ingezonden). De OFA hanteert een andere vorm van classificatie:
Zeven soorten
Er zijn zeven verschillende categorieën. Die categorieën zijn Normaal (drie gradaties, namelijk Uitstekend, Goed, Redelijk), Borderline en Dysplastisch (drie gradaties, namelijk Mild, Matig, Ernstig). Drie radiologen classificeren de röntgenfoto's onafhankelijk, daaruit volgt een "gemiddelde", zoals in onderstaand voorbeeld:
- Twee radiologen melden Uitstekend, een meldt Goed - het eindcijfer is uitstekend
- Een radioloog meldt Uitstekend, een meldt goed, een meldt Redelijk - het eindcijfer wordt goed
Het OFA houdt ook netjes statistieken bij, en heeft zojuist de cijfers van alle beoordeelde honden over 2016 vrijgegeven. Dat geeft een goed beeld van rassen waarbij HD een zeer serieus (kwantitatief) probleem is, en rassen die veel minder vaak getroffen zijn. Amerikaanse cijfers, dus de Europese/Nederlandse cijfers kunnen hiervan behoorlijk afwijken. Ook het aantal onderzochte honden, in absolute zin, varieert sterk.
De Engelse Bulldog komt er in 2016 in de VS het slechtst af. Maar liefst 71,8% scoort een HD als eindresultaat (dus "klasse" 5 of lager op de 7-puntmeting). Slechts 0,4% scoort een "Uitstekend". De Mopshond (Pug) komt er niet veel beter af, met 70,3% dysplasie, versus 0,0% uitstekend. De nummers drie tot en met tien zijn achtereenvolgens de Bordeauxdog (57%), Mastino Napoletano (51%, Otterhound (in Nederland een weing gezien ras) 49%, Sint Bernard (ook 49%, Griffon Bruxelles 45,5%, Clumber Spaniël (44%, Boerboel (geen FCI-ras) 42,7%. Van al deze rassen zijn meer dan 100 honden gediagnosticeerd, het aantal "uitstekends" bleef overal onder de 8%, de Boerboel scoorde met 7,6% daar nog het best.
Windhonden
En dan de positieve kant van de lijst, welke honden vinden we daar. Top of the reeds is het Italiaanse Windhondje, 0% dysplasie. Niet onverwacht vinden we veel zichtjagers, windhonden, in de hoogste regionen van gezondheid (qua HD). De Whippet (1,1%). De Saluki (1,8%) en de Barsoi (2,0%) scoren ook goed. De Duitse Pinscher zit met 1,7% ook in die groep, net als de Siberische Husky (2,1%), de Ibizian Hound (2,1%) de Canaan Dog (2,4%), Pharaohond (2,4%) en de Greyhound (2,5%) komen ook hoog, met de Portugese Podengo (klein) als "laatste" hoge (2,6%). Op één na allemaal uit groep 10 en 5 dus.
Het is wel goed om dit ook over de jaren heen te bekijken. Als we bijvoorbeeld de Engelse Bulldog zien, weliswaar op een twijfelachtige eerste plaats, zien we wel dat over 15 jaar (2016 is hier overigens nog niet in opgenomen, het loopt tot en met 2015) er een daling is van het aantal gevallen, de honden geboren tussen '96 en 2000 lieten maar liefst 85% dysplasie zien. De Mopshond neemt licht toe over de jaren (1,6%), de Bordeauxdog neemt met 4% af, dus lijkt ook heel langzaam iets beter te gaan.
Minder goed, al zijn de absolute aantallen hier veel lager, gaat het over de jaren met het Schipperke, een toename van 750%, en de Tibetaanse Terriër (255%). Juist weer heel goed gaat het met de Beauceron (2300% meer honden met "Uitstekend")
Ter illustratie, ook de medische gegevens van de Bulldog en de Mopshond op andere erfelijke aandoeningen. En nogmaals, de Nederlandse cijfers kunnen heel anders liggen.
bron