Maagtorsie, is het nu wel of niet genetisch en andere verhalen

Leestijd
3 minuten
Tot nu toe gelezen

Maagtorsie, is het nu wel of niet genetisch en andere verhalen

do, 06/23/2016 - 17:46

Maagtorsie, in medische termen GDV oftewel Gastric dilatation-volvulus  is een van de meest voorkomende doodsoorzaken bij honden, bij sommige rassen zelfs een grotere doodsoorzaak dan kanker. Recente berichten op Facebook, vooral gericht op de Bordeaux Dog, suggereren dat het een erfelijke ziekte is waar een fokker op zou kunnen testen. Dat zou zo'n fokker dan ook aansprakelijk kunnen maken.  Wat zijn nu de feiten bij maagtorsie?

Bij een maagtorsie of maagkanteling draait de maag van de hond om zijn as in de buikholte. Hierdoor worden de bloedvaten die van en naar de maag lopen afgekneld. De milt zit vast aan de maag en kantelt dus mee. Omdat zowel de slokdarm als de twaalfvingerige darm (het duodenum) van de hond afgesloten worden, kan gas en eten niet meer in of uit de maag. Indien de maagkanteling niet snel behandeld wordt zal de maagwand afsterven en overlijdt de hond.
Een kanteling is ook aan de buitenkant goed te zien. De symptomen van een maagtorsie bij honden zijn een opzetting van de buik vlak achter de ribben. De buik is vaak strak gespannen en tikken op de buik geeft een hol geluid De honden zijn vaak rusteloos of juist sloom en er bestaan braakneigingen zonder dat er daadwerkelijk wordt overgegeven. De dieren vertonen een moeizame ademhaling en hebben pijn. De symptomen gaan vaak snel over in een shock symptomatiek. Wie niet binnen de kortste keren bij een dierenarts naar binnen stapt zal zijn hond zien overlijden.

Het zijn vooral de grotere rassen die vaak te maken hebben met maagtorsies, zoals de Duitse Dog en Ierse wolfshond. Bij beide rassen krijgt ruim 35% van de honden ooit in het leven met een maagtorsie te maken. In het algemeen kun je stellen dat grote honden met een brede borst en ribbenkast vaker last hebben van maagtorsies. Zijn er geen risico's dan bij de Yorkshire terriër of Chihuahua?  Jawel, alleen komt het door de bouw van de hond minder vaak voor.

Gebleken is dat honden uit een bloedlijn waarin maagtorsies voorkomen ook vaker zelf te maken krijgen met GDV, iets dat zou kunnen duiden op een genetische factor. Iets dus dat een fokker  zou kunnen onderzoeken. Maar dit blijkt nog niet zo eenvoudig als het klinkt. Vooralsnog is dit probleem pas bij één ras op genetisch niveau onderzocht, te weten bij de Duitse Dog. Daaruit bleek inderdaad dat GDV een gedeeltelijke erfelijke comonent heeft, maar het gaat niet om een afwijking op slechts één gen. Tenminste drie verschillende genen bij de Duitse dog lijken een rol te spelen. Genen die gelinkt zijn aan van IBD, inflammatoire darmziekten, lijken ook te zijn verbonden met GDV, Althans, bij de Duitse Dog.

Doggen die over alle drie de genen met specifieke mutaties in die genen beschikken, krijgen in 63% van alle gevallen vroeg of -meestal- laat een maagtorsie. Simpel antwoord zou dan zijn: sluit die dragers uit van je fokbeleid en je bent van het probleem af. Helaas, ook Duitse doggen die geen van de drie genetische afwijkingen hebben krijgen maagtorsies. Minder weliswaar, maar nog altijd één op de vijf honden moet nog met spoed naar de dierenarts, ook al is er op genetisch niveau niets gevonden.
Het onderzoek van Michael Alan Harkey, PhD, is nog niet gepubliceerd, de genetische testsets zijn al wel -in de VS- beschikbaar.
Omdat de drie genen blijkbaar niet de enige risicofactor zijn, loopt er van Harkey nog een onderzoek naar bacteriële invloeden. De drie genetische afwijkingen zouden namelijk een verandering in de bacteriepopulatie in de maag kunnen veroorzaken, die er op zijn beurt weer verantwoordelijk voor zou kunnen zijn dat er ongezonde, maar voor maagtorsie ideale omstandigheden in de maag ontstaan. Zou uit de tweede helft van het onderzoek blijken dat de bacteriële veranderingen inderdaad voor een heel milde vorm van ontstekingen in de maag zorgen dan zou daarop een preventieve behandelmethode tegen maagtorsie kunnen worden ontwikkeld, en is in ieder geval de Duitse Dog een stap verder bij het oplossen van het probleem. Helaas, een gen bij het ene hondenras zegt weinig tot niets over hetzelfde probleem bij een ander ras.

Wat kun je nu als hondeneigenaar doen om een maagtorsie te voorkomen? 
Ook hier is er al een langlopende fabel, de verhoogde voerbak. Jarenlang geadviseerd als preventie tegen maagtorsies, en nog dagelijks bij veel hondeneigenaren toegepast. Pas op, zoals een dierenarts ooit zei "De enige zekerheid dat een hond een torsie krijgt is de verhoogde voerbak". Wellicht wat overdreven, maar inderdaad. uit onderzoek van Glickman et.al (uit 2000) bleek dat een hond met een verhoogde voerbak een toename had van de kans op maagtorsie met 110%. Of "approximately 20% and 50% of cases of GDV among the large and giant breed dogs, respectively, were attributed to having a raised food bowl." (J Am Vet Med Assoc 2000;217:1492-1499)".  Daarbij moet worden opgemerkt dat Glickman alleen met grote honden onderzoek deed.

Naast genetica en verhoogde voerbakken, reuen hebben ook nog eens tweemaal zoveel kans op maagtorsie als teven, en honden ouder dan zeven jaar verdubbelen ook hun kans.  Een hond die meerdere kleinere maaltijden over de dag eet heeft juist minder kans, terwijl inspanning vlak voor of vlak na het eten (1-2 uur) de kans juist weer verhoogd. Angstige, nerveuze en snel-etende (schokkende) honden lopen ook een groter risico.

Droogvoer lijkt het risico niet te verhogen, tenzij er bij de vier belangrijkste ingrediënten olie (zonnebloemolie) of dierlijk vet in zit, iets wat -mogelijk door vertraagde maaglediging, de kans op GDV met een factor 2,4 verhoogd.  Of het voeren van droge brok de kans op torsie verder verhoogd leidt nog tot wetenschappelijke controversies, wel lijken brokken groter dan drie centimeter de kans op GDV te doen afnemen, wellicht omdat er beter gekauwd moet worden. En zo zijn er nog meer mogelijke oorzaken of risicofactoren onderzocht, met vaak nauwelijks optredende verschillen. Castratie is in ieder geval geen risicofactor.

En, iets waar uw hond blij mee zal zijn, het tussendoor met enige regelmaat geven van treats, snoepjes, zou de kans -al is het gering- ook verkleinen.