• Oudste hondachtige levend herontdekt: de New Guinea Highland Wild Dog
Leestijd
5 minuten
Tot nu toe gelezen

Oudste hondachtige levend herontdekt: de New Guinea Highland Wild Dog

mer, 03/29/2017 - 19:19

Meer dan een halve eeuw dacht iedereen dat hij was uitgestorven, maar nu blijkt dat deze “missing link” tussen de wolf en onze huishond nog steeds in zijn natuurlijke habitat in het wild voorkomt: De New Guinea Highland Wild Dog. En niet alleen een enkel exemplaar, maar in de afgelegen gebieden van Papua Nieuw Guinea blijkt een bloeiende populatie te bestaan. Het was Mac McIntyre, de oprichter en directeur van de New Guinea Highland Wild Dog Foundation (http://www.nghwdf.org/hwds), die recent tijdens een expeditie niet alleen sporen van de hond aantrof, maar er in slaagde honderden foto’s te nemen. Dogzine sprak met Mac McIntyre, maar eerst wat meer over de hond zelf.

De Highland Wild Dog (HWD) is de zeldzaamste en oudste hondachtige die momenteel nog leeft. Het is het beste voorbeeld van een proto-hondachtige en is echt een levend fossiel. Het is het toproofdier van Nieuw-Guinea. De HWD is de ontbrekende schakel tussen de eerste vroege hondachtigen en de moderne huishond.

NGHWD

De New-Guinea Highland Wild Dogs, Anging Penyani in het Bahasa Indonesisch, kan heel goed een nauwe verwant of voorouder zijn van de al even oude Nieuw-Guinea Singing Dog, die ook al decennialang niet in het wild is gezien. Ook de Australische dingo zou nauwe banden met dit ras hebben. Maar ondanks dat de NGHWD in verhalen nog altijd bekend is en er naar schatting enkele honderden afstammelingen als gedomesticeerde hond in Nieuw Guinea wonen, was de wilde variant al zeker een halve eeuw niet meer gezien, op een tweetal vage foto’s van een tiental jaren geleden na.

Afgelegen

Maar Nieuw Guinea kent enorm afgelegen streken. Dus toen MacIntyre tijdesn een veldtocht in 2016 sporen ontdekte van een hondachtige, werd er een soort van cameraval opgezet in dat gebied. Met aas werd geprobeerd de honden te lokken, en met succes. Op de Puncak Jaya, op een hoogte van 4500 meter, werden de honden gevonden. En op de foto vastgelegd.

De honden werden voor het eerst beschreven door Charles Walter De Vis, toen hij het eerste live exemplaar op ongeveer 2400 meter op de berg Scratchley, Papoea-Nieuw-Guinea zag, in 1897. In 1956 gingen een paar gevangen honden naar  Albert Speer en JP Sinclair, gevangen in de Lavani Vallei in de Zuidelijke hooglanden van Papoea-Nieuw-Guinea. Het paar werd aan Sir Edward Hallstrom gestuurd voor opname in zijn dierlijke onderzoekscentrum in Nondugi,  en ging vervolgens naar Sydney, Australië, waar ze door Ellis Troughton in 1958 werden onderzocht. Daar werd ook bekend dat de honden een aparte soort waren en kregen ze de Latijnse naam Canis Hallstromi, ter ere van Sir Hallstrom. Met deze twee exemplaren en nog enkele andere gevangen honden werd gefokt, waardoor er nu een soort “tamme” populatie is van 200 honden wereldwijd. Van deze honden is niet bekend in hoeverre hun fenotype en genotype ook echt overeenkomt met wilde HWD’s.

Wetenschap

Mac McIntyre

Volgens Mac McIntyre is de HWD een echte uitdaging voor de wetenschap. Waarom is dat zo, vroeg Dogzine.

McIntyre: De HWD heeft sinds vóór de tijd van de landbouw tot nu toe in het wild in een soort hondse aboriginal- staat geleefd. Zij bieden het vroegste voorbeeld van een hondachtige die zich heeft ontwikkeld op zijn eigen wijze, vrij van het selectief fokken en andere  invloeden opgelegd door de mens. Bij het onderzoek naar de genetica en het gedrag van deze soort, zullen we inzicht en antwoorden krijgen in de afkomst van de hond en hondachtigen, in hun evolutie, in de effecten van domesticatie, en ook hoe en wanneer die processen plaatsvonden. Met die informatie kunnen we mogelijk extrapoleren wanneer en waar bepaalde ziekten of genetische defecten werden ontwikkeld, langs welke migratieroutes de eerste honden zich verplaatsten en hoe de eerste mensen en honden zich gedroegen. Reisden ze samen, reisden ze apart? Wie volgde wie uiteindelijk?

NGHWD

Sinds de eerste sporen werden ontdekt duurde het vier jaar de hond te vinden. Hoeveel hebben zich nu in het wild in leven gehouden, en is er geen risico dat nu ze eenmaal gevonden zijn ze juist snel zullen uitsterven?

McIntyre:  Feitelijk duurde het meer dan 50 JAAR om ze te vinden. Ondanks verhalen en vage foto’s was er geen enkel levend bewijs dat de hond bestond sinds de originele voorvaderen van de (semi-tamme) HWD uit Nieuw Guinea werden gehaald, in de late jaren van de 19e eeuw en opnieuw rond de jaren 70 van de vorige eeuw. Maar deze expeditie was ruim vier jaar met voorbereidingen bezig. Ik was drie weken te gast op het eiland bij de PTFI, en kwam in contact met een onderzoeksteam van de Universiteit van Papoea dat wilde zoeken naar de Highland Wild Dogs. Uiteindelijk vroegen ze of ik zou willen overwegen om samen te werken met hen.

Er is echt geen manier om legitiem te schatten hoeveel NGHWDs zijn er in het wild. Uit eerdere meldingen van collega-wetenschappers, maar ook verklaringen van missionarissen en anekdotisch bewijs van lokale Bosjesmannen en de lokale ecotoerisme gidsen, zou ik durven wedden dat deze verlegen, teruggetrokken hondachtigen nog nog altijd overleven op de grote hoogten in de gehele centrale bergrug van Nieuw-Guinea, wat een bijna totaal onbewoond gebied is voor mensen.

Op de website van uw organisatie wordt genoemd dat de HWD moeilijk al half gedomesticeerd naar Nieuw Guinea kwam. Datzelfde verhaal doet ook de ronde over de Singing dog en zelfs de Dingo. Waren dit inderdaad al half gedomesticeerde honden of toch niet?

NGHWD

Dr. Alan Wilton (helaas overleden) en Dr. Kylie Cairns hebben onlangs nog een paper geschreven waarin ze de zuidelijke Australische Dingo afzetten tegen de andere Dingo-varianten en de Singing Dog. In dat verhaal wordt de theorie onderschreven dat de HWD zelf migreerde naar Nieuw Guinea, nog voordat mensen dat deden. Maar zelfs als hij gelijk met mensen op reis ging, is dat geen bewijs dat de hond als “huishond” meeging, dus gedomesticeerd was. Dit prototype hond, de HWD, gaf  eerder de aanzet tot het ontstaan van de Australische Dingo en de NGSD. (De NGSD is de gangbare term voor de in gevangenschap levende variant, de honden die zijn gefokt in gevangenschap sinds het moment dat de eerste HWD’s uit het wild werden gebracht. Omdat we nog niet weten welke invloed het fokken in gevangenschap heeft gehad op de populatie, willen we met de onderscheiden namen HWD en NGSD te grens tussen de in gevangenschap gefokte honden en hun natuurlijke tegenhanger benadrukken, dus we verwijzen naar de wilde populatie door zijn traditionele naam, de Highland Wild Dog. We vermoeden dat DNA-testen zullen onthullen dat de NGSD nu is uitgegroeid tot wat zou het best omschreven zou kunnen worden als een ondersoort van de HWD, maar dan moet er eerst meer getest worden)

Zouden er ook nog NGSD’s in het wild kunnen leven?

Zoals ik al zei, de NGSD is feitelijk de gevangen variant van de HWD. Maar wat die HWD betreft, ja, “We fully expect that there are more Highland Wild Dogs living in the highland mountain regions of New Guinea.”  Hoeveel is dus echt niet te zeggen, het zijn schuwe, teruggetrokken hondachtigen die daar ver in de hooglanden en berggebieden leven.

Wat is de volgende stap in het onderzoek? 

NGHWD

Fase twee is gepland in de nazomer van 2017. Een team onder leiding van de Universiteit van PNG zal deze keer proberen om enkele exemplaren te vangen nadat ze gewend zijn geraakt aan metalen vangkooien. Zodra ze gevangen zijn, zullen ze snel worden verdoofd en onderzocht worden door een dierenarts. Er zullen biologische monsters worden genomen, en enkele exemplaren worden met een zender uitgerust om hun gangen na te gaan. 

Oorsprong

Tot slot, wat kan deze ontdekking betekenen voor de speurtocht naar de oorsprong van de huishond?

Alleen de tijd en de genomen monsters, specimens en testen kunnen vertellen hoeveel impact dit op het verhaal van de evolutie van de hond zal hebben. Wat we wel kunnen zeggen is dat dit zal helpen bij het maken van dat verhaal. Deze protocanide “blauwdruk” is over de hele wereld aanwezig (een kleine tot middelgrote hond, variërend van gember- tot zwartkleurig met dezelfde morfologie). Echter, onderzoek heeft geleerd dat de oudste van deze protocaniden de HWD is Opvallend is dat deze honden in hun populatie een morfologie hebben waarbij ongeveer 8% van de populatie de black and tan kleuren heeft. (Hoewel recent onderzoek van de Australische Dingo naar vachtkleurvariaties die in toenemende mate ziet verschijnen) Dat is een hele studie op zichzelf - waarom bij natuurlijke selectie naar voren komt dat uiteindelijk slechts 8% een kleur krijgt die eigenlijk door zijn dominantie volledig zou moeten gaan overheersen.

Betekent dit dat die kleuring achterstand met zich meebrengt in het wild, waardoor deze kleur blijkbaar minder lang leeft of zo? Zal het begrijpen van de genetische ontwikkeling van de vachtkleuren en hun incidentie leiden tot een beter begrip van het tot uiting komen van de kleurgenen in wilde en gedomesticeerde hondachtigen, en zal dat opnieuw helpen om de oorsprong van hondachtigen te ontrafelen?

Het punt is, de ontdekking van HWDs opent de deur om te beginnen met het beantwoorden van deze vragen en nog een hele berg andere vragen - we hebben net het topje van de ijsberg gezien  en de meerderheid van het werk en de ontdekking ligt nog in het verschiet…. 

Dank aan Mac McIntyre en Lisa Wolf voor de beantwoording.
Alle foto's copyright NGHWDF/McIntyre

 

 

 

Auteur

Andre Heuzer

bron

Website van de foundation