• Genderstereotypen kunnen match tussen mens en hond verstoren
Leestijd
3 minuten
Tot nu toe gelezen

Genderstereotypen kunnen match tussen mens en hond verstoren

ven, 10/06/2017 - 13:46

Er is de laatste tijd veel te doen over gender, je –biologisch- geslacht. Traditioneel denken in man of vrouw wordt steeds meer aangevallen. Toiletten moeten ofwel genderneutraal, ofwel krijgen varianten voor mensen die zichzelf niet langer als vrouw of man zien, transmensen, CIS-mensen etc. Grote winkelketens zien af van ‘jongens’ en ‘meisjes’ kleding, “geachte reizigers” vervangt “dames en heren”.

En dat alles om ons genderstereotype gedachtengoed te doorbreken. Meisjes spelen niet langer (alleen) met poppen, en jongens willen soms helemaal niet in bomen klimmen.

Vreemd genoeg –of niet-  beïnvloedt ons genderstereotype denken ook de band die wij met honden hebben. In principe nemen we een hond voor het leven, het leven van de hond dan. Maar juist dat denken in man en vrouw-patronen, zoo menen Australische onderzoekers, zou dat wel eens kunnen beïnvloeden, en soms negatief, waardoor de hond in het asiel –of erger- belandt. En opvallend, ook honden reageren genderspecifiek, oftewel anders op mannen dan op vrouwen. Om een goede match te krijgen zouden we dus meer moeten begrijpen van de interactie tussen mens en hond, en de stereotypen die daarbij een rol spelen.

We gebruiken dieren al eeuwenlang om mensen, genders, te karakteriseren. Stomme koe, teef, etc slaat altijd op vrouwen, varken, rat, meestal hebben we daar een mannelijk beeld bij.

Een onderzoek uit 2006 (in de VS) dat hondeneigenaren gender gebruiken om het gedrag, het type, van hun hond te voorspellen. Teven zouden veel minder agressief zijn, maar wel met enige regelmaat humeurig, reuen zouden veel speelser, maar vaak ook wat agressiever zijn. Op die manier wordt de hond ook uitgezocht, en wordt het verwachtingspatroon geschapen. Maar voor hetzelfde geld is de teef wel agressief, en de reu nauwelijks speels of gedreven een taak uit te voeren. Het verwachtingspatroon klopt niet, en al te vaak eindigt dat in een asiel.

En ook die voorspellende kracht van hondengedrag bij asielhonden, waarop de “match” wordt gemaakt, blijkt zelden echt te kloppen. “Use of behavior evaluations for shelter dogs has progressed despite their lack of scientific validation as reliable diagnostic tools. Yet results of these evaluations are often used to make life-and-death decisions.” Blijkt uit het onderzoek “No better than flipping a coin: Reconsidering canine behavior evaluations in animal shelters”van Patronek in 2016. Veel van het gedrag van de hond wordt immers bekeken vanuit onze eigen genderstereotypen, dus vanuit de beoordelaar, de afstanddoener of het personeel. En ook daar spelen die vaste stereotypen een rol.

Eind vorige eeuw, 1999, werd in een Brits asiel gekeken naar 30 honden en hun gedrag naar onbekende mensen die langskwamen. Teven bleken daarbij veel korter naar de langslopende mensen, man of vrouw, te kijken dan reuen. Ook bleken alle honden, reu of teef, veel korter tegen vrouwen te blaffen die langsliepen dan tegen mannen. Op basis hiervan meenden de Britse onderzoekers dan ook dat het geslacht van de adopter wellicht een grote rol speelt in of een hond wel of niet geadopteerd wordt. “his study indicated that both canine and human gender influence certain elements of a dog's response towards the presence of a human. The findings may have practical implications for the re-housing of dogs from rescue shelters.”

Honden zijn zelfs gevoelig voor wie hun voornaamste verzorgers zijn, maar ook hun eigen geslacht speelt een rol in de huishouding. Reuen hebben veel vaker last van separatieangst (niet alleen thuis kunnen zijn) dan teven, maar naarmate er meer vrouwen in de huishouding zijn, menselijke vrouwen, de kans op separatieangst en voedselnijd bij (alle) honden toeneemt. Kijken we verder, dan blijkt ook dat castratie veel negatiever uitpakt bij teven dan bij reuen. Intacte teven leren veel sneller dan niet-intacte teven, bij reuen was dat verschil marginaal.

Meer recent onderzoek –alleen bij herders, toont ook verschillen tussen zowel het geslacht van de handler als van de hond aan. “Handlers of both genders behaved differently with dogs of either sex. Male handlers spent, on average, significantly more time in the fetch and drive elements than female handlers, but only in not-open events. This may suggest that the female handlers of less experienced dogs are better at the early training of these elements but it is far from clear why or how.” Maar hetzelfde onderzoek liet ook zien dat er verschillen zijn tussen reuen en teven, reuen blijken in het algemeen wat beter te werken in trials dan teven. Eveneens recent is het onderzoek bij shows dat vrouwen vaak meer reageren bij verlies op hun hond, en mannen bij winst.

Veel van dit onderzoek toont aan dat de manier waarop wij naar de hond, en mogelijk dus ook de hond naar ons, kijkt, is gebaseerd op genderstereotypes. En te veel stereotyp denken kan de relatie mens-hond dus verkeerd beïnvloeden. Niet dat we nu ook moeten gaan denken over transhonden, maar onze eigen vooringenomenheid ten aanzien van geslacht projecteren op onze hond kan dus volledig verkeerd uitpakken. Zeker voor de hond, als het stereotype denken niet uitkomt.  En dus, zo concluderen de schrijvers, een “match made in heaven” voor hond en mens is niet het simpelweg vinden van een baas, maar een baas die los staat van rolbevestigende gedachtes ten aanzien van traditionele patronen. “Thanks partly to an uncritical adoption of gender stereotypes, the matching of dog and human is currently rudimentary at best. So we should not be surprised if dogs often fail to meet our expectations.”