• Spaniels en brachycephale rassen vatbaarder voor Cornea Ulceratie
Leestijd
3 minuten
Tot nu toe gelezen

Spaniels en brachycephale rassen vatbaarder voor Cornea Ulceratie

lun, 06/26/2017 - 15:17

Cornea Ulceratie is een ernstige aandoening van het hoornvlies. Bij CU is de hoornvlies beschadigd, wat voor veel pijn zorgt en soms verstrekkende gevolgen van hebben. Een heftige CU moet operatief hersteld worden, en bij verwaarlozing moet het oog soms zelfs verwijderd worden. Onderzoek toont nu aan dat vooral Spaniels en brachycephale rassen een vergrote kans op CU hebben. Boxers hebben 12 keer meer kans op CU dan andere honden. Mopshonden hebben zelfs 18 keer meer kans. Bracycephalen (honden met een brede schedel en korte voorsnuit) in het algemeen hebben 11 keer meer kans op CU dan kruisingen. Bij de Spaniels lagen de cijfers iets lager, maar ook zij hebben een verhoogde kans: 3 keer meer dan bij andere honden.

Cornea Ulceratie is de benaming voor een beschadigd hoornvlies. Waardoor deze beschadiging veroorzaakt wordt kan erg variëren. Veel voorkomend zijn ongevallen waarbij scherpe voorwerpen het oog kunnen beschadigen. CU kan echter ook ontstaan door andere oogafwijkingen zoals entropion, ectopische cilie en keratoconjuctivitis sicca (KCS) en cornea degeneratie. Primaire CU kan ontstaan door het canine herpes virus (CHV) en de aandoening spontaneous chronic corneal ulceration (SCCED). Tot voor kort was maar weinig bekend over de verschillende oorzaken van CU en hoe vaak deze voorkomen. Uit kleinere studies was al wel gebleken dat brachycephale rassen en Spaniels een vergroot risico op CU hebben, maar de beschikbare gegevens waren onvoldoende om hieruit conclusies te kunnen trekken.

Van januari 2013 tot eind december 2013 werden gegevens van honden met CU in 110 Britse eerstelijnsklinieken verzameld voor onderzoek. Gegevens van meer dan 100.000 honden werden verzameld voor dit onderzoek. Van deze gehele groep bleken 834 in dat jaar te maken te hebben met CU, zo’n 0,8% van de gehele populatie. Van alle Mopshonden in de populatie bleek 5,42% CU te hebben. Van de Boxers was dit 4,98, Shih-Tzu’s 3,45%. De Cavalier King Charles Spaniel bleek ook licht verhoogd met 2,49% en de Engelse Bulldog eveneens met 2,41%.

Het verschil tussen rashonden en kruisingen werd in het onderzoek aangegeven als “herkenbaar als ras” en “onherleidbaar.” Deze laatste groep werd later aangeduid als kruisingen, alle honden die herkenbaar waren als een ras vallen onder de rashonden. Later werd de populatie onderverdeeld in 4 groepen: Spaniels, brachycephalen, andere rashonden en kruisingen. Rassen die onder de categorie Spaniels vielen zijn de Amerikaanse Cocker Spaniel, Brittany (Bretonse Spaniel), Cavalier King Charles Spaniel, Clumber Spaniel, Engelse Cocker Spaniel, Engelse Springer Spaniel, Engelse Toy Spaniel, Field Spaniel, Japanse Spaniel (Japanse Chin), King Charles Spaniel, Epagneul Bleu de Picardie, Sussex Spaniel, Tibetaanse Spaniel, Welsh Cocker Spaniel, Working Cocker Spaniel, Ierse Water Spaniel en Welsh Springer Spaniel.

De Mopshond voert de lijst aan van rassen die het vaakst zijn aangedaan door CU. Opvallend is dat bijna alle rassen die een bovengemiddeld risico hebben op CU, brachycephaal zijn. Behalve de Mopshond, Boxer, Shih-Tzu en Bulldog is er ook de King Charles Spaniel. Lhasa Apso en Franse Bulldog. Ook de Cavalier King Charles Spaniel staat hier tussen. En hoewel zowel de Cavalier als de King Charles Spaniel in de categorie Spaniels vallen in dit onderzoek, zijn de volgens de correcte meetmethodes vaak ook brachycephaal.


Lees ook: Kortsnuithonden, veel vaker ziek dan anderen


Ook in de rasgroepen is deze trend terug te zien. De cijfers zijn onderverdeeld in de rasgroepen zoals de Britse Kennelclub deze rangschikt. Hierbij komt CU het meest voor in de Toy group (gezelschapshonden), Utility group en Working group (o.a. molossers). De groepen met het minste risico zijn respectievelijk de herdershonden, windhonden en de jachthonden. Over het algemeen was het aantal CUD gevallen binnen rashonden iets groter dan bij kruisingen.

Over het algemeen is CU goed te behandelen. Een minderheid, namelijk 17%, had een operatieve ingreep nodig om het probleem te verhelpen. Bij de meeste honden werd de CU succesvol verholpen met of zonder operatie. 11,3% van de honden met CU uit de onderzoeksgroep overleed tijdens het onderzoeksjaar, waarvan de overgrote meerderheid na euthanasie. Van 13,5% van deze honden werd onder andere de CU genoemd als reden voor euthanasie.

De informatie uit dit onderzoek geeft niet alleen dierenartsen nieuwe handvaten om met deze aandoening om te gaan, maar is ook bruikbaar voor fokkers. Hiermee is bekend geworden dat de uiterlijke kenmerken van brachycephale honden CU in de hand kunnen werken. Zo wordt de bouw van een brachycephaal in verband gebracht met een verminderd aantal zenuwuiteinden van het hoornvlies. Ook is in vorige studies aangetoond dat de gevoeligheid van het hoornvlies verminderd is gemeten in brachycephale honden en katten. Dit laatste kan het resultaat zijn van het verminderde aantal zenuwuiteinden van het hoornvlies. Deze verminderde zenuwactiviteit houdt verband met het ontstaan van aandoeningen aan het netvlies. Bovenstaande kan een verklaring zijn waarom brachycephale honden gevoeliger zijn voor het ontwikkelen van CU. Ook kan de oogvorm en de vorm van de oogkas een rol spelen bij het ontstaan van CU, door het toch al vatbare hoornvlies minder bescherming te bieden tegen vuil en beschadigingen van buitenaf. Ook bij Spaniels wordt de vorm van het oog en de oogkas genoemd als oorzaak voor de gevoeligheid voor CU. De relatief ondiepe oogkas vormt een (licht) uitpuilend oog dat beter bereikbaar is voor vuil. De oogkassen en schedel bieden in dit geval te weinig bescherming aan het oog vanwege de vorm van het hoofd.

Deze gegevens tonen ook een oplossing: door te selecteren op een betere schedelvorm kan de kans op CU voor deze rassen worden teruggedrongen. Een meer mesocephale schedelvorm (normaalschedelig) en beter ontwikkelde oogkassen kunnen de ogen beter beschermen tegen het ontstaan van CU.

bron

Corneal ulcerative disease in dogs under primary veterinary care in England: ep…

dossier