• FCI: Stamboom mag "niet geschikt voor de fok" vermelden
Leestijd
1 minuut
Tot nu toe gelezen

FCI: Stamboom mag "niet geschikt voor de fok" vermelden

Mon, 11/04/2019 - 21:29

Het Algemeen Comite van de FCI heeft per 1 november nieuwe regels vastgesteld voor het verlenen van stambomen, althans, voor het toevoegen van opmerkingen op een stamboom. De bedoeling is om honden uit niet-gezonde ouders buiten de fok van rashonden te krijgen.

Met andere woorden, elke nakomeling van twee “stamboomhonden” krijgt nog steeds een stamboom, maar de officiële vermelding “wordt niet gebruikt om te fokken” wordt aan de stamboom toegevoegd.  Dezelfde opmerking wordt ook aan de databases toegevoegd. Het is geen verplichting vanuit de FCI om deze maatregel door te voeren, maar Nationale kennelclubs zoals de Raad van Beheer en de KMSH kunnen wel beslissen dit uit te voeren. De databases waarin honden eventueel de opmerking “niet om te fokken” bij hebben staan zijn toegankelijk voor het publiek, dus pupkopers kunnen deze toevoeging altijd terugvinden.

De nationale kennelclub, maar ook de fokker van de hond en de eigenaar van de hond kunnen de beperking van de stamboom aanvragen. Het is de kennelvereniging die uiteindelijk beslist. Let op, een fokker die de hond  al heeft verkocht kan niet alsnog een dergelijke  beperking aanvragen!  De limitering kan ook worden ingetrokken, maar alleen –opnieuw- door de Kennelvereniging.

Alhoewel het niet met zoveel woorden wordt gezegd in de regeling, en er diverse redenen gegeven worden voor de beperking op de stamboom, zijn erfelijke ziektes een belangrijke reden voor het toevoegen van deze mogelijkheid. Samengevat stelt de FCI dat de hond een evenwichtig temperament moet hebben, qua erfelijkheid en functie gezond moet zijn. Ook moet de hond aan de standaard voldoen.  Substantiële erfelijke afwijkingen die de gezondheid in gevaar kunnen brengen zijn een reden voor de beperking, net als functionele afwijkingen, honden die homozygoot zijn voor bepaalde afwijkingen, of ziektes hebben die autosomaal recessief worden overgedragen, maar ook afwijkende vachtkleuren, aangeboren afwijkingen (doofheid, gespleten lip/gehemelte, kaak- en tandafwijkingen etc).