• Waarom 150 jaar geleden hondenpoep bruin goud genoemd werd...
Leestijd
2 minuten
Tot nu toe gelezen

Waarom 150 jaar geleden hondenpoep bruin goud genoemd werd...

Mon, 04/30/2018 - 19:32

Hondenpoep, het blijft standaard scoren bij de top vijf van ergernissen in “de openbare ruimte”.  En toegegeven, of je nu wel of niet honden hebt, er in gaan staan is nooit een fijn gevoel. Toch, ooit was diezelfde hondenpoep bekend onder de naam “het bruine goud”, en dat is nog geen 100 jaar geleden. 

In die tijd hadden steden als Londen natuurlijk ook volop honden, en de plastic zak was nog niet uitgevonden. Maar dat was ook niet nodig, tientallen mensen, vaak de armen, konden een redelijke boterham verdienen met het oprapen van die poep. Het was namelijk een product wat in de recycling, al kende niemand dat woord toen nog, een flinke commerciële waarde had.

Waarom?  Boeken, romans en dergelijke, werden destijds bijna standaard voorzien van een fraaie lederen omslag (niet zelden met ingelegde gouden letters). De hogere klassen brachten graag hun vrije tijd door met het lezen van een dergelijk boek. Al dat leer werd “gelooid” in de zogenaamde Tanneries, de leerlooierijen, waarvan een stad als Londen er ongeveer 10 had.

Om van ruw leer, koeienhuid, een mooie gladde, zachte omslag te maken waren er meerdere stappen nodig. Er werd zout in gewreven om het leer te conserveren, dan werd het schoongespoeld. Door het leer daarna in limesap of urine te weken werden de haren zacht, die zo gemakkelijk konden worden afgeschraapt. En dan komt de hondenpoep (of soms ook  duivenpoep). Door het leer hiermee in te smeren werden de stijve elastomeren, stijve vezels, soepel gemaakt. Uiteindelijk werd het leer nog met tannine (verfstoffen), olie en/of was waterafstotend en mooi gemaakt. En, in een tijdperk waarin leer een heel veel gebruikt materiaal was (denk ook aan zadels, paardentuigen etc), was de hondenpoep dus ook van flinke economische waarde.

Pure-vinder, de naam die de verzamelaars hadden, werkten vooral in de straten waar de zwerfhonden leefden. Ze verzamelden hun buit in een behandelde emmer, die ze bedekten om de inhoud te verbergen. Sommige verzamelaars droegen een zwarte leren handschoen om hun vondsten op te rapen en hun handen te beschermen, maar anderen lieten de handschoen achterwege, omdat het gemakkelijker was om hun handen na het werk te wassen dan om de handschoen schoon en geschikt te houden voor gebruik.

Veel mensen konden een goede boterham verdienen met het werk, en rond 1850 was er een ware concurrentieslag. Mannen, vrouwen en kinderen waren betrokken bij de poepjacht, maar door die concurrentie werden de prijzen die de leerlooierijen betaalden steeds lager, waardoor het moeilijker werd om de kost te verdienen. Ook de komst van hondenvangers en –een voorrloper van- de asiels, zorgden voor concurrentie, want honden die van de straat zijn poepen daar niet meer. Sommige pure-vinders werkten samen en haalden de poep uit kennels. Dat leverde dan –in die tijd 10-15 shilling op, en goed salaris.

Maar de meerderheid moest hun grondstoffen op straat zoeken. Door de concurrentie en om te overleven, waren er pure-vinders die hun “product” gingen vervalsen, door er kalk, uit oude muren gekrabd, aan toe te voegen. Leerlooierijen geven de voorkeur aan droge, witte uitwerpselen omdat ze meer alkalisch zijn en dus beter werken op het leer, en waren bereid er meer voor te betalen.

Waarom werden de verzamelaars 'puur' genoemd? De naam is afgeleid van de eigenschappen van hondenfaeces om leer te zuiveren. Overigens, het verzamelen van de poep was in vergelijking met het werk van de eigenlijke leerlooiers, nog niet eens zo smerig. De looiers moesten met urine werken, en de hondenpoep met de hand in het leer inwrijven. Leerlooierijen staan ook niet bekend om hun frisse lucht…

Rond 1930 was het overigens afgelopen met deze lucratieve handel, andere, kunstmatige, middelen en de teloorgang van leer zorgden voor een eind aan de commerciële waarde van hondenpoep.