Er komt onderzoek naar hondsdolheid, steeds meer Nederlanders besmet
Wie met z’n honden naar het buitenland reist weet dat een vaccinatie tegen hondsdolheid, ook wel rabiës genoemd, verplicht is voor honden in vrijwel alle landen. Door een vaccinatie te eisen voordat honden de landsgrens over mogen wil men het risico op besmetting van de ziekte verkleinen.
Hoewel rabiës in Nederland nauwelijks voorkomt is het een ziekte die wereldwijd kan uitbreken en in totaal jaarlijks nog voor 60.000 menselijke slachtoffers. Recentelijk melden het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en alarmcentrale Eurocross Assistance een toename van 60% ten opzichte van het jaar ervoor onder meldingen van Nederlanders met rabiës.
De Nederlanders raakten allen in het buitenland besmet, voornamelijk door beten van besmette dieren zoals vossen, apen en vleermuizen. De toename van meldingen is echter wel zorgelijk en het LUMC en de alarmcentrale zetten in op nieuw onderzoek naar rabiës. De resultaten hiervan willen de twee partijen inzetten om reizigers beter te kunnen voorlichten. Een besmetting kan voorkomen worden als men zich bewust is van de gevaren. Zo wordt aangeraden om niet in contact te komen met wilde dieren en ook geen overleden dieren aan te raken in landen waar rabiës nog vaak voorkomt. Dit zijn landen die in trek zijn bij de avontuurlijke reiziger, te denken valt aan Indonesië, Thailand en Vietnam. Ook kunnen mensen gevaccineerd worden tegen rabiës voor ze afreizen naar een gebied waar het risico groter is. Een vaccinatie biedt geen volledige bescherming tegen de ziekte, maar geeft wel een betere prognose en meer behandeltijd bij een infectie.
Hoe ernstig is rabiës?
Een rabiësbesmetting kan zich zonder maatregelen snel verspreiden onder verschillende diersoorten, waaronder vleermuizen, apen, vossen, honden en dus ook de mens. Daarom wordt ook rabiës een zoönose genoemd: de mens kan besmet worden door een lik, krab of beet van een besmet dier. Na de incubatietijd (die kan variëren van 2 weken tot 2 jaar) ontwikkelt het dier (of de mens) koorts, hoofdpijn, keelpijn, een verminderde eetlust en misselijkheid. Hierna volgt er een stadium waarin het dier prikkelbaar wordt, een gevaarlijk aspect omdat dit bij dieren agressie kan uitlokken. Hierdoor weet de ziekte zich te verspreiden als het dier een ander bijt of krabt. In dit stadium worden dieren ook overgevoelig voor licht en geluid en hebben een verhoogde spierspanning.
Tegelijkertijd met het opkomen van prikkelbaarheid en overgevoeligheid ontwikkelen rabiës patiënten ook watervrees, zogenaamde hydrofobie. Dit komt al tot uiting bij het zien van water, en drinken wordt op den duur onmogelijk omdat het lichaam in een kramp schiet bij een poging (zie ook de video uit Vietnam hieronder). De verkramping van de slik- en ademhalingsspieren kunnen dodelijk zijn, maar er zijn ook meldingen van patiënten die overleden door dorst vanwege de enorme angst en aversie tegen water die ze ontwikkelden door de ziekte. Hoe dan ook is het daaropvolgende stadium altijd dodelijk: de patiënt raakt verlamd en zal uiteindelijk in coma raken en overlijden. Vanaf het moment dat een dier (of mens) symptomen van rabiës laat zien is behandeling niet meer mogelijk en de dood onvermijdelijk. Wereldwijd zijn er maar een paar mensen die een rabiës infectie hebben overleefd, maar artsen tasten tot de dag van vandaag in het duister over een doeltreffende behandeling. Er zijn meerdere pogingen gedaan om de behandelingen van overlevenden te herhalen bij nieuwe patiënten, maar allen nog zonder hetzelfde resultaat te bereiken.
Rabiës bij honden
Bij honden kent rabiës over het algemeen een soortgelijk verloop. Omdat ook honden de kans op verspreiding groot maken als ze agressie gaan vertonen kennen vrijwel alle landen in de wereld strikte regels als het gaat om een verdenking. Een hond die wordt verdacht van rabiës wordt in quarantaine geplaatst en getest op aanwezigheid van het virus. Wordt deze gevonden, dan is euthanasie de enige optie. In sommige gevallen wordt voor euthanasie gekozen voordat het testresultaat wordt afgewacht. Bovenstaande verklaart ook de soms strenge regelgeving rondom rabiës bij huisdieren die de grens over gaan. Mede doordat Nederland vrijwel geen zwerfhonden kent is ons al lange tijd een rabiës besmetting bespaard gebleven. Nederlanders die besmet raken lopen dit vrijwel altijd op in het buitenland. Toch kent Nederland wel een geschiedenis waarin meerdere rabiës epidemieën heersten. Toch zijn er in de jaren 70 en 80 nog meldingen geweest van met rabiës besmette vossen in ons land, en nog steeds komt er sporadisch een (illegaal geïmporteerde) met rabiës besmette hond binnen. In 2012 verloor Nederland nog tijdelijk de rabiës-vrij status vanwege een rabiës besmette hond in Amsterdam. De geschiedenis leert ons dan ook dat rabiës ook in dit deel van de wereld een reëel gevaar is als we geen maatregelen treffen en op onze hoede zijn. Het nieuwe onderzoek zal hopelijk meer inzicht geven in hoe we Nederland ook in de toekomst kunnen beschermen tegen dit virus.