• haas

Hazenpest na jarenlange afwezigheid steeds vaker terug: 2 mensen besmet

Leestijd
2 minuten
Tot nu toe gelezen

Hazenpest na jarenlange afwezigheid steeds vaker terug: 2 mensen besmet

do, 06/30/2016 - 17:26

In de eerste helft van 2016 is bij een patiënt uit de provincie Utrecht de zoönose tularemie (hazenpest) vastgesteld. Dat meldt de website van de jagersvereniging. Ook in Zuid Holland, rond Vijfheerenlanden, heeft iemand Hazenpest opgelopen. Tularemie is een zeer zeldzame ziekte bij mensen, die sinds de tweede wereldoorlog tot 2013 maar tweemaal in Nederland bij mensen werd vastgesteld. Helaas neemt het aantal gevallen dus nu weer iets toe, ook bij hazen. De eerste patiënt heeft de ziekte vermoedelijk opgelopen doordat zijn hond met een besmette, dode, haas aan kwam lopen. De overdracht van tularemie kan plaatsvinden via insectenbeten, contact met besmette dieren (voornamelijk haasachtigen en knaagdieren), opname via besmet water of voedsel, of inademen van kleine (vloei-)stofdeeltjes. Voor zover bekend is de ziekte niet van mens-op-mens overdraagbaar.

Tularemie of hazenpest, ook bekend als de konijnen-koorts, is een bacteriële zoönose die wordt veroorzaakt door de bacterie Francisella tularensis en komt voor op het noordelijk halfrond. Het is een besmettelijke ziekte die bij de mens zeldzaam is. De verwekker van de ziekte is de bacterie Francisella tularensis die in 1912 voor het eerst beschreven is en vernoemd werd naar het district Tulare in Californië. De bacterie kent vier ondersoorten waarvan de holarctica in Europa voorkomt. Insecten zoals teken, muggen en dazen kunnen de bacterie overbrengen op de mens. Een belangrijke vector is de schapenteek. De bacterie wordt gerekend tot de meest gevaarlijke soorten. Er zijn slechts enkele bacteriën nodig om de mens te besmetten

Meestal krijgen mensen zweren op de huid, maar oogontstekingen, opgezette lymfeklieren, diarree of longontsteking kunnen ook voorkomen. Tularemie is goed te behandelen met antibiotica. In de ons omringende landen komt deze ziekte vaker voor. De incubatietijd, tijd tussen contact met het virus en ziekteverschijnselen, is 3 tot 5 dagen. Niet iedereen wordt ziek na een besmetting. Of iemand ziek wordt hangt af van:

  • het type bacterie
  • de hoeveelheid bacteriën die in het lichaam zijn gekomen
  • de weerstand van iemand
  • de wijze van besmetting

De ziekte kan zich op verschillende manieren uiten. De meest voorkomende vorm uit zich in zweren op de huid na contact met besmette karkassen van dieren of een beet van een besmet insect. Andere uitingsvormen zijn een oogontsteking, opgezwollen lymfeklieren, buikklachten/diarree, of, ernstiger, een longontsteking. Gewoonlijk begint de ziekte met koorts, hoofdpijn, spierpijn en keelpijn. Binnen 24 tot 48 uur verschijnt er een ontstoken blaar op de plaats van infectie, gewoonlijk een vinger, arm, oog of het gehemelte. Omdat de ziekte zeldzaam is en de klachten verward kunnen worden met andere aandoeningen is het moeilijk om de diagnose te stellen.

Mensen die veel in contact komen met in het wild levende dieren zoals jagers, slagers, poeliers, boeren, bonthandelaren en laboratoriummedewerkers lopen een groter risico om deze ziekte op te lopen. Mensen van wie het immuunsysteem niet goed werkt lopen het risico om ernstiger ziek te worden van deze bacterie. Mensen die veel met (jacht)honden in de buitengebieden komen, lopen uiteraard ook een verhoogd risico. Voorzorgsmaatregelen zijn dus aan te raden voor mensen die vaak met hun honden het veld in gaan. Insectenbeschermende kleding is van belang en bij het aanraken van dode dieren is handschoenen dragen verstandig.

De jachtvereniging roept de leden op om bij het aantreffen van (meerdere) dode hazen (of andere dieren) in het veld dit via het DWHC-meldingsformulier te melden. Na het melden van het dier, neemt DWHC  contact met met de melder op en overleggen we of het dier wordt opgehaald. 

Mensen met honden wordt aangeraden goed op te letten dat de honden geen dode dieren verslepen; in geval van hazenpest zouden zij hierdoor een besmetting op kunnen lopen. Honden hebben een vrij hoge resistentie tegen tularemia. De symptomen zijn niet of nauwelijks te herkennen. Voor de jager en de dierenarts is het interessant te weten dat bij honden de symptomen kunnen lijken op Staupe (hondenziekte), daaraan moeten ze denken in gebieden met Tularemie.