• Wat moederhonden hun pups meegeven
Leestijd
2 minuten
Tot nu toe gelezen

Wat moederhonden hun pups meegeven

Thu, 01/11/2018 - 12:07

In hoeverre heeft de manier waarop de teef haar pups verzorgt invloed op hoe het gedrag van de pups zich ontwikkelt? Die vraag kan rekenen op steeds meer belangstelling. Onlangs werd er een onderzoek afgerond over dit onderwerp.
Dergelijke onderzoeken waren er wel eerder geweest, maar dan in andere omstandigheden: er werd gebruikt gemaakt van dieren in laboratoriumomstandigheden. Daardoor is er sprake van “relatieve sociale isolatie”, zoals dat heet.

Uit het nieuwste onderzoek kwamen andere resultaten en dat had alles te maken met de omstandigheden. De ontwikkeling van pups wordt duidelijk sterk beïnvloedt door een combinatie van moederlijk gedrag van de teef en sociale en fysieke omgevingsverrijking.
Natuurlijk wisten we dat allemaal eigenlijk best, maar niettemin is deze studie interessant omdat hiermee eens te meer duidelijk wordt dat de omgeving waarin pups worden geboren en opgroeien van wezenlijk belang is voor het verkrijgen van een stabiele en sociale pup.
Het is inmiddels aangetoond dat moederlijke zorg de ontwikkeling beïnvloedt van de hersenen, maar ook het gedrag, de sociale vaardigheden en de zogeheten emotionele systemen. Die beïnvloeding geldt voor vele zoogdiersoorten, waaronder de mens, maar dus ook de hond. Eerder werd al een onderzoek gedaan naar deze moederlijke zorg. Maar hoe zouden de verschillen zijn als de pups niet in laboratoriumomstandigheden zouden worden geboren en opgroeien, maar in een huiselijke omgeving met sociaal contact en huiselijke omstandigheden zoals bezoek, omgevingsgeluid enzovoorts?

Aan dit onderzoek werkten twaalf nesten mee met in totaal 72 pups, waaronder zowel rashonden als kruisingen. In de eerste drie weken werden er dagelijks video-opnamen gemaakt gedurende een kwartier. Dat was telkens op hetzelfde moment, namelijk als de teef na haar ochtendwandeling terugkwam bij de pups. Met deze metingen werd de mate van moederlijke verzorging vastgelegd om te zien wat de invloed ervan zou zijn op de latere gedragingen van de pups.

Er werd genoteerd hoe er werd verzorgd en hoe vaak/hoe lang dit gebeurde. Op de leeftijd van 58-60 dagen werden de pups vervolgens onderworpen aan een tweetal tests waarbij eerst werd gekeken naar reacties op een persoon die de pups niet kenden en verschillende voorwerpen die ze niet kenden.
Als tweede werd er gekeken naar de reactie op het enkele minuten geïsoleerd zijn. In de eerdere studie werd exact hetzelfde protocol gebruikt om de invloed van moederzorg te meten. In dat onderzoek waren de omstandigheden gestandaardiseerd en was er beperkte blootstelling aan mensen. De resultaten van de uitslagen van de tweede studie waren behoorlijk verschillend.


 


In de eerste studie werden namelijk geen systematische relaties gevonden tussen de moederzorgscore en het gedrag van de pups tijdens de testen. Maar hoe anders was dat in de tweede studie!

Toename van moederlijke zorg ging gepaard met toegenomen sociale belangstelling van de pups naar de vreemdeling die ze tijdens de gedragstest zagen. De stresssignalen en de stemmingswisselingen van de in huis gefokte puppy's in de isolatie-test zijn vergelijkbaar met het protestgedrag dat kinderen vertonen wanneer ze worden gescheiden van hun moeders.
Het lijkt erop dat hoe meer moederlijke zorg een in huis opgevoede pup ontvangt tijdens het vroege leven, des te meer angst hij / zij vertoont tijdens de isolatie, en des te meer gericht hij / zij is op hereniging met de moeder of het verkrijgen van sociale steun van een andere sociale partner (in dit geval de onbekende persoon).
Dit komt waarschijnlijk door de hogere kwaliteit van de hechtingsband tussen de moeder en het nageslacht. De pups blijven dicht bij de onbekende persoon en proberen de aandacht te trekken om troost en ondersteuning te krijgen in afwezigheid van de moeder. Uit eerdere onderzoeken is bekend dat er een verhoging is van de oxytocine-receptordichtheid in de hersenen bij knaagdieren, mensen en bij resusapen, evenals bij verschillende neurochemicaliën waaronder vasopressine, prolactine, catecholamines, endogene opioïden, adrenocorticotroop hormoon en gamma-aminoboterzuur. Hoewel er hierover bij de hond geen cijfers bekend zijn is het aannemelijk dat hier eenzelfde mechanisme een rol speelt.

Misschien lijkt het alsof een pup het makkelijker heeft als hij geen last heeft van angst tijdens de korte isolatie, maar het tegenovergestelde is waar. De neiging om veiligheid te zoeken bij vreemden is mogelijk van groot belang voor honden, die een hechte band met de mens moeten aangaan wanneer ze bij hun moeder worden weggehaald en in een nieuw huis worden geplaatst. Een positieve houding jegens menselijke vreemdelingen op twee maanden oud, wat de gebruikelijke tijd van adoptie is, kan in feite de scheiding van de moeder en de totstandbrenging van een band met de nieuwe eigenaars gemakkelijker maken. Grootgebracht worden in een huiselijke omgeving is dus van belang voor de toekomstige baas-hond verhouding, en de basis voor die goede verhouding wordt gelegd in de eerste drie weken van een hondenleven.

bron

Guardini et al, 2017.