• Eigenaar van kortsnuitras ziet gezondheidsproblemen zelf niet
Leestijd
2 minuten
Tot nu toe gelezen

Eigenaar van kortsnuitras ziet gezondheidsproblemen zelf niet

Sat, 07/20/2019 - 16:04

Het grootste onderzoek tot nu toe over de eigenaren van honden met korte snuiten laat zien dat er een intense band is tussen hond en eigenaar, vooral bij mopshonden, vrouwelijke eigenaren en hun honden of eigenaren zonder kinderen thuis.

Het onderzoek, dat werd geleid door het Royal Veterinary College (RVC) in samenwerking met de Universiteit van Edinburgh en de Nottingham Trent University, laat ook zien eigenaren wel verkeerde verwachtingen hebben van hun honden wat de populariteit van dergelijke honden met  vaak een slechte gezondheid kan verklaren.


Kortsnuiten of brachyocephale hondenrassen zoals de mopshond en de Franse en Engelse bulldog, zijn doorgaans meer vatbaar voor gezondheidsproblemen door hun lichaamsvorm.
Ondanks het verhoogde risico op dergelijke gezondheidsproblemen, die vaak pijnlijk zijn en zorgen voor een slechte kwaliteit van leven, zijn de kortsnuit rassen enorm in populariteit toegenomen in het afgelopen decennium, zeker in Engeland. Deze nieuwe studie omvatte eigenaars van meer dan 2000 mopsjes, Franse en Engelse buldoggen, en deze honden hadden een  gemiddelde leeftijd van 2,17 jaar (jong dus), wat duidt op een bijzonder snelle toename van het eigendom van deze honden. De Franse bulldog is nu het meest populaire ras in het VK, maar de redenen daarvoor zijn slecht bekend.
Verontrustend vonden onderzoekers dat, terwijl een vijfde van de kortsnuithonden in deze studie ten minste één correctieve operatie had ondergaan, slechts 6,8% van de eigenaren vindt dat hun hond minder gezond is dan gemiddel.


Andere veel voorkomende diagnoses onder deze rassen waren allergieën (27%); hoornvliesontsteking (15,4%); infecties in de huidplooi (15%) en luchtwegobstructie (11,8%). Eigenaren waren zich tot op zekere hoogte bewust van dergelijke gezondheidsproblemen bij hun eigen hond, 17,9% meldde ademhalingsproblemen en 36,5% meldde vaak snelle oververhitting. Toch beschouwt 70,9% van de eigenaren hun hond nog steeds als in 'zeer goede gezondheid' of 'in de best mogelijke gezondheid'.


 


Dit suggereert dat eigenaren proberen problemen met hun eigen honden te rationaliseren, ondanks het feit dat ze zich bewust zijn van de significante problemen met deze rassen in het algemeen. Deze perceptie kan de stijgende populariteit van dit soort kortsnuithonden voeden.

Des te alarmerender, aldus de onderzoekers, omdat de gezondheidsproblemen bij dit soort honden bij stijgende leeftijd alleen maar toenemen, en deze populatie dus nog heel jong is. 
Bovendien bleek uit de studie dat de relatie tussen hond en eigenaar wordt beïnvloed door verwachtingen van het hebben van een hond met een korte snuit voordat de hond überhaupt gekocht is. Honden waarvan de kosten voor het gedrag (therapie), het onderhoud en de diergeneeskundige kosten vóór het eigendom lager werden ingeschat dan uiteindelijk na aankoop bleek, hebben ertoe geleid dat steeds meer kortsnuithonden in asiels terecht komen. Dus is het van belang dat mensen vooraf weten wat ze kunnen verwachten.

Dr. Rowena Packer, Research Fellow van het Royal Veterinary College en leider van de studie, zegt: "Nu het VK een brachycefalische crisis doormaakt, is een groter begrip van de relaties tussen eigenaars en honden van deze rassen van vitaal belang. Emotionele argumenten kunnen de rationaliteit overstijgen, waarbij eigenaars duidelijk van hun honden houden, maar een hoge incidentie van ziekte als gezond beschouwen voor deze rassen. Het welzijn van vele duizenden honden staat op  het spel, samen met emotionele en financiële lasten voor hun eigenaars. Daarom is onderzoek hard nodig.
Dr. Dan O'Neill, hoofddocent aan het Royal Veterinary College en voorzitter van de Britse werkgroep voor kortsnuitrassen, zegt: "Na bijna een decennium met kortsnuithonden bezig te zijn geweest, ben ik gaan beseffen dat het probleem net zo goed een menselijk probleem is als een hondenprobleem. Als mens “ontwerpen”, fokken en kiezen we de honden die we bezitten, maar onze honden moeten, ‘for better or for worse’, met die resultaten leven. Met zo'n grote invloed op honden komt grote verantwoordelijkheid. Een dieper begrip van de menselijke redenen voor onze keuzes kan ons helpen betere beslissingen te nemen en het welzijn van onze 'beste vriend' te verbeteren. "

dossier